GEBRUIKSWAARDEONDERZOEK TULP
Verslag van
de eerste serie cultivars 1996/1997 en 1997/1998.
Inleiding
In 1996 is
door de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB)
gestart met Gebruikswaarde-onderzoek Tulp nieuwe stijl. Dit onderzoek wordt
begeleid door een commissie bestaande uit onder andere telers, handelaren en
veredelaars. Het onderzoek bestaat uit teeltonderzoek op twee locaties (zand-
en kleigrond), broeierijonderzoek en houdbaarheidsonderzoek.
In dit
verslag worden de resultaten behandeld van de eerste groep cultivars, die in
het onderzoek is opgenomen.
Doel van het
onderzoek
Doel van het
gebruikswaarde-onderzoek is het in kaart brengen van teelt- en
broeieigenschappen van nieuwe(re) cultivars.
Opzet van het
onderzoek
In het
onderzoek zijn 11 cultivars vergeleken met twee referentie-cultivars. De
referentie-cultivars zijn ‘Leen van der Mark’ en ‘Monte Carlo’. In de zomer van
1996 is van alle cultivars bolmateriaal van de ziftmaten 5 + 6, 7 + 8 en 9 + 10
aangekocht. Dit materiaal is verdeeld in twee porties en opgeplant op de
proeflocaties Proefbedrijf De Noord te St. Maartensbrug en Proeftuin Zwaagdijk.
Na de oogst in 1997 zijn de leverbare maten 11 en 12/op afgebroeid bij Van der
Hoek’s Broeiproevenbedrijf. Het plantgoed is op de teeltlocaties gebleven en in
het najaar van 1997 wederom opgeplant. Na de oogst in 1998 is het leverbaar
weer de behandeling ingegaan om in de winter van 1998/1999 te worden afgebroei.
Na de oogst zijn een aantal bloemen van elke cultivar naar Bloemenveiling Flora
te Rijnsburg gegaan om de houdbaarheid en sierwaarde te bepalen.
Tijdens de
teelt en broei zijn normale teeltmaatregelen toegepast.
In het eerste
proefjaar zijn geen herhalingen aangelegd. In het proefjaar 1997/1998 zijn de
bollen wel in 2 herhalingen opgeplant om mogelijke standplaatseffecten uit te
sluiten.
Het plantgoed
waarmee in 1996 is gestart had in principe de volgende samenstelling:
7,50 kg zift
9 + 10
3,75 kg zift
7 + 8
1,25 kg zift
5 + 6
De grond op
Proefbedrijf De Noord is een zandgrond, de grond op Proeftuin Zwaagdijk is een
kleigrond. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste bodemkundige
eigenschappen van de locaties weergegeven.
Tabel 1.
De
bodemgegevens van de beide teeltlocaties.
Locatie |
Type |
Slibgehalte |
Organische
stof |
pH |
De Noord Zwaagdijk |
zand zware klei |
1-3% 25-35% |
0,9-1,0% 6-7% |
6,2-6,6 7,3 |
De volgende
cultivars zijn in het onderzoek opgenomen:
Carola,
Cheers, Friso, Gavota, Hollandia, Leo Visser, Purple Prince, Sevilla,
Stargazer, Strong Gold, Verona.
Van de
cultivars Cheers, Friso en Hollandia was in het eerste jaar geen ziftmaat 9/11
opgeplant. Daarom worden de teeltresultaten van deze cultivars niet
weergegeven. Deze cultivars zijn voor een derde jaar opgeplant en zullen daarom
ook pas na het seizoen 1998/1999 worden beoordeeld.
Resultaten
teelt
Tijdens het
groeiseizoen zijn de door virussen aangetaste planten verwijderd en zijn de
symptomen zoveel mogelijk vastgelegd. Verder is gekeken naar het voorkomen van
dwalingen en dieven binnen de partij.
In geen van
de partijen kwamen dieven voor. Ook het aantal dwalingen bleef beperkt. In alle
partijen kwam TBV voor, gemiddeld was het percentage lager dan 1%. Bij de
volgende cultivars kwamen 10 planten of meer voor met TBV in het geteelde
materiaal: 1997 ‘Stargazer’ De Noord 10 planten, 1998 ‘Stargazer’ Zwaagdijk 12 planten, 1998
‘Gavota’ De Noord 11 planten. Om een
goed oordeel te kunnen geven over de gevoeligheid van de cultivars voor TBV zal
verder onderzoek noodzakelijk zijn.
Alle bloemen
zijn gekopt bij volle bloei en de bollen zijn gerooid als de hoofdbol een bruin
wangetje kreeg. In onderstaande tabel is de bloei- en rooidatum van de
cultivars ten opzichte van de referentiecultivar Leen van der Mark.
Tabel 2.
Het bloei- en
rooitijdstip van de cultivars in dagen ten opzichte van de referentiecultivar
Leen van der Mark (- = dagen eerder, + = dagen later) op de locatie op
zandgrond (De Noord) en kleigrond (Zwaagdijk).
Cultivar |
Bloeidatum |
Rooidatum |
|||||||
1997 zand |
1997 klei |
1998 zand |
1998 klei |
1997 zand |
1997 klei |
1998 zand |
1998 klei |
|
|
Leen van
der Mark Monte Carlo Carola Gavota Leo Visser Purple
Prince Sevilla Stargazer Strong Gold Verona |
0 -4 +6 +6 -4 -4 0 -4 +9 -4 |
0 -4 +5 0 0 -4 0 0 +8 -4 |
0 -3 +8 +8 -3 -3 +8 -3 +8 -3 |
0 0 0 +4 0 -7 0 0 +4 0 |
0 +6 +7 0 0 +6 +6 +7 +6 +6 |
0 +9 +8 +8 +1 0 +14 +8 +15 -5 |
0 -7 +7 0 +7 -7 +14 0 +14 -7 |
0 -6 -2 -2 -6 -10 0 -9 +1 -10 |
|
Na de oogst is een week
na rooien de opbrengst bepaald. De opbrengst en verklistering van de ziftmaten
9 + 10 (9/11) is nauwkeurig vastgesteld en zal in de onderstaande tabellen
worden weergegeven. Tevens is gelet op zuuraantasting, de huidkwaliteit en het
eventueel blauwgroeien.
In september
zijn de bollen nogmaals beoordeeld op zuur.
Blauwgroeien
kwam alleen voor in 1998 bij de cultivar ‘Carola’ geteeld op De Noord (5% van
de maten 11/12 en 12/op).
In 1997 kwam
kort na rooien weinig zuur voor. In september kwam bij ‘Carola’ het meeste zuur
voor (ca. 3%). Bij de overige cultivars bleef het aantal zuur beperkt tot max.
ca. 1%.
In 1998 kwam
in de bollen van De Noord vrijwel geen zuur voor, alleen in ‘Gavota’ en ‘Leo
Visser’ werd een enkel bolletje gevonden (<1%). In de bollen van Zwaagdijk
kwam, vooral bij het beoordelen in september wel zuur voor. Veel zuur kwam voor
bij ‘Purple Prince’. Bij de cultivars Cheers en Strong Gold kwam minder zuur
voor dan bij de referentiecultivars. In
de komende jaren zal van het bolmateriaal afkomstig van het
gebruikswaarde-onderzoek een aantal bollen worden gebruikt om een zuurtoets te
doen. De gegevens uit deze toets zullen samen met de gegevens uit de teelt een
betrouwbaarder inzicht geven in de gevoeligheid voor Fusarium (zuur).
Bij ‘Monte
Carlo’ en ‘Verona’ werd in 1997 ook Pythium geconstateerd na de oogst.
De opbrengst
wordt bepaald door het gemiddeld clustergewicht (gewicht in gram per geoogste
cluster) en het percentage 11/12 en 12/op. Het percentage 11/12 en 12/op is
bepaald ten opzichte van het aantal geoogste clusters. Dit staat weergegeven in
tabel 2. De verklistering wordt weergegeven door het verklisteringsgetal en het
gewicht-% hoofdbollen. Het verklisteringsgetal is het gemiddeld aantal
klisters per hoofdbol. Het gewicht-% hoofdbollen is het gewicht van de
hoofdbollen in percentage van het totaal geoogst gewicht. Extreme verklistering
kwam bij geen van de cultivars voor. De verklistering staat weergegeven in
tabel 3. Verder staat in tabel 4 de huidkwaliteit en het percentage uitval
weergegeven. De uitval zijn de bollen die tijdens de teelt verloren zijn
gegaan, ze zijn wel geplant maar niet gerooid.
Tabel 3.
De opbrengst
in relatief gemiddeld gewicht per geoogste cluster (g) en het percentage (aantal)
zift 12/-, zift 11/12 en totaal zift 11/- van de onderzochte cultivars,
gemiddeld over de jaren 1996/1997 en 1997/1998 op de locaties op zandgrond
(Proefbedrijf De Noord) en kleigrond (Proeftuin Zwaagdijk) van opgeplant zift 9
en 10.
Cultivar |
Zandgrond |
Kleigrond |
||||||
relatief
cluster gewicht |
%12/- |
%11/12 |
%11/- |
relatief
cluster gewicht |
%12/- |
%11/12 |
%11/- |
|
Leen van
der Mark Monte Carlo Carola Gavota Leo Visser Purple
Prince Sevilla Stargazer Strong Gold Verona |
107 91 102 98 96 88 104 99 100 92 |
59 46 76 39 52 25 74 56 72 60 |
26 31 15 35 29 32 18 27 15 26 |
85 76 91 74 81 57 92 84 88 86 |
100 100 105 106 97 97 123 96 109 91 |
58 57 69 64 53 35 85 49 73 57 |
21 19 17 20 30 29 10 24 13 21 |
78 76 85 84 83 63 95 73 86 78 |
Gemiddeld (van beide
locaties) |
100 = 39 gram |
58 |
23 |
81 |
|
|
|
|
Van de twee
referentiecultivars gaf ‘Monte Carlo’ met name op zandgrond de laagste
opbrengst.
Ten opzichte
van de referentiecultivar Monte Carlo had geen van de cultivars een aantoonbaar
lager gemiddeld clustergewicht, ‘Sevilla’ en ‘Strong Gold’ gaven een
betrouwbaar hoger clustergewicht. Alleen de cultivar Sevilla geteeld op
kleigrond gaf een hoger gemiddeld clustergewicht dan de referentiecultivar Leen
van der Mark. ‘ Purple Prince’ op zandgrond en ‘Verona’ op beide locaties gaven
een aantoonbaar lager gemiddeld clustergewicht dan ‘Leen van der Mark’.
De cultivars
Carola, Sevilla en Strong Gold gaven een hoger percentage 12/op dan de
referentiecultivars, bij ‘Sevilla’ was ook het totale percentage leverbaar
(11/12 en 12/op) hoger. ‘Purple Prince’ gaf minder 12/op dan de
referentiecultivars, ook het totale percentage leverbaar (11/12 en 12/op) was
lager.
Het
percentage leverbaar van de cultivars Leen van der Mark, Carola, Star Gazer en
Verona was hoger na de teelt op zand dan na de teelt op klei. Bij de cultivars
Gavota en Purple Prince was het percentage leverbaar bij teelt op klei juist
hoger. Bij de overige cultivars waren de verschillen tussen beide locaties
gering.
Tabel 4. [Rectificatie van de gegevens
in deze tabel is opgenomen in het verslag van de tweede serie]
De
verklistering weergegeven in het verklisteringsgetal en het gewichtpercentage
van de hoofdbollen van de onderzochte cultivars, gemiddeld over de jaren
1996/1997 en 1997/1998 op de locaties op zandgrond (Proefbedrijf De Noord) en
kleigrond (Proeftuin Zwaagdijk).
Cultivar |
Zandgrond |
Kleigrond |
||
Verklisteringsgetal |
gewicht-% hoofdbollen |
Verklisteringsgetal |
gewicht-% hoofdbollen |
|
Leen van
der Mark Monte Carlo Carola Gavota Leo Visser Purple
Prince Sevilla Stargazer Strong Gold Verona |
2,7 1,9 0,7 2,1 2,3 2,4 1,6 1,6 1,5 1,1 |
76 81 92 73 76 70 90 80 90 90 |
1,9 2,0 1,1 1,7 2,5 2,2 1,6 1,5 1,6 1,1 |
79 75 86 81 71 67 87 73 85 81 |
Gemiddeld (van beide
locaties) |
1,8 |
80 |
|
|
De
verklistering na de teelt op Zwaagdijk was gemiddeld gelijk aan de
verklistering na de teelt op De Noord.
Bij de teelt
op zandgrond gaf geen van de cultivars een hoger verklisteringsgetal dan ‘Leen
van der Mark’. Alleen de cultivar Carola gaf een betrouwbaar lagere
verklistering dan ‘Monte Carlo’. Het gewicht-% van de hoofdbollen was bij
‘Purple Prince’ lager dan van ‘Leen van der Mark’. De cultivars Carola,
Sevilla, Strong Gold en Verona gaven een hoger gewicht-% van de hoofdbollen.
Bij de teelt
op kleigrond gaf alleen ‘Leo Visser’ een hoger verklisteringsgetal dan de
referentiecultivars. ‘Carola’ en ‘Verona’ gaven een lager verklisteringsgetal
dan de referentiecultivars. ‘Purple Prince’ gaf een lager gewicht-% van de
hoofdbollen dan de referentiecultivars. De cultivars Carola, Sevilla en Strong
Gold gaven een hoger gewicht-% van de hoofdbollen ten opzichte van de
referentiecultivars.
Tabel 5.
Het
percentage uitval en de huidkwaliteit van de onderzochte cultivars, gemiddeld
over de jaren 1996/1997 en 1997/1998 op de locaties op zandgrond (Proefbedrijf
De Noord) en op kleigrond (Proeftuin Zwaagdijk).
Cultivar |
Uitval-% |
Huidkwaliteit |
|
Zandgrond |
Kleigrond |
||
Leen van
der Mark Monte Carlo Carola Gavota Leo Visser Purple
Prince Sevilla Stargazer Strong Gold Verona |
6 4 10 7 3 11 4 12 8 6 |
goed goed slecht/normaal slecht normaal/goed matig/goed goed slecht/matig goed slecht/goed |
Goed Goed Normaal Slecht Goed normaal/goed goed slecht/normaal goed normaal |
Gemiddeld |
7 |
|
|
Bij ‘Carola’,
‘Purple Prince’ en ‘Stargazer’ trad meer uitval op dan bij de
referentiecultivars. Als in de tabel twee verschillende waarderingen staan bij
de huidkwaliteit dan was dit te wijten aan de jaarverschillen.
Resultaten
broeierij
De bollen van
de maten 11/12 en 12/+ zijn afgebroeid in drie perioden. De inhaaldata waren
24/23 december, 21/20 januari en 18/17 februari (resp. seizoen 1997/1998 en
1998/1999).
In
onderstaande tabel staan de koudeweken en de tijdstippen van afbroei van de
cultivars.
Tabel 6.
Het aantal
koudeweken bij broeien in de seizoenen 1997/1998 en 1998/1999 voor
respectievelijk de ziftmaten 11/12 en 12/+.
Cultivar |
Koudeweken
bij inhalen in |
Koudeweken
bij inhalen in |
||||||||||
dec ‘97 |
jan ‘98 |
feb ‘98 |
dec ‘98 |
jan ‘99 |
feb ‘99 |
|||||||
11 |
12 |
11 |
12 |
11 |
12 |
11 |
12 |
11 |
12 |
11 |
12 |
|
Leen van
der Mark Monte Carlo Carola Cheers Friso Gavota Hollandia Leo Visser Purple
Prince Sevilla Stargazer Strong Gold Verona |
14 14 141 - 14 - 14 14 13 - 14 - 14 |
15 15 15 15 15 16 15 15 14 16 15 16 15 |
14 14 14 14 - 15 142 142 13 15 14 15 14 |
15 15 15 15 15 16 15 15 14 16 15 16 15 |
- - 14 14 - 15 - 14 - 15 - - - |
15 15 15 15 15 16 15 15 - 16 15 16 15 |
15 15 - - 14 - - 14 14 - - - - |
14 14 15 15 15 - 15 15 14 15 15 16 14 |
15 - 14 14 - 15 14 14 13 15 14 15 14 |
14 15 15 15 15 16 15 15 - 15 15 16 15 |
14 13 - - - - - - - - - - - |
14 14 15 14 - 16 - 14 - 15 - 15 14 |
1 alleen klei
2 alleen zand
- niet
afgebroeid wegens onvoldoende bolmateriaal
De planten
zijn gebroeid op kisten en in veilstadium geoogst. Vervolgens zijn de planten
gemeten en gewogen. De gegevens staan in tabel 6 en 7.
In de tabel
staat weergegeven:
-
gemiddeld gewicht per geoogste plant
-
totale lengte = de lengte van onderkant steel tot
bovenkant bloem
-
bladlengte = lengte van onderkant steel tot bovenkant
langste blad
-
pootlengte
-
bloemgrootte = de lengte van de bloemknop in veilstadium
-
bloem in blad = aantal centimeter dat de bovenkant bloem
korter is dan het langste blad, bij een negatief getal steekt de bloemknop
boven het blad uit
-
percentage veilbare planten
-
kasdagen = dagen van inhalen tot einde oogst
Tabel 7.
De
broeierijresultaten van de ziftmaat 12/- gemiddeld over de twee proefjaren
(voor koudeweken en broeiperioden zie tabel 5).
Cultivar |
Gewicht (g) |
Lengte (cm) |
Bloem-grootte (cm) |
Bloem in
blad (cm) |
% veilbaar |
Kasdagen |
||||
Totaal |
Blad |
poot |
trek 1 |
trek 2 |
trek 3 |
|||||
Kleigrond Leen vd
Mark Monte Carlo Carola Cheers Friso Gavota Hollandia Leo Visser Purple
Prince Sevilla Stargazer Strong Gold Verona |
37 38 41 46 52 34 43 31 32 44 33 41 39 |
36 39 39 40 40 39 38 36 33 42 36 43 37 |
39 41 40 43 44 46 39 41 35 42 41 44 38 |
15 15 16 17 14 15 14 14 12 15 16 18 15 |
5,4 4,9 5,0 5,2 5,6 6,1 5,3 5,1 5,0 4,9 5,4 6,3 4,5 |
3,1 2,0 1,0 3,6 4,3 6,3 1,2 5,3 1,9 0,0 4,8 0,7 0,7 |
99 88 99 98 97 96 98 99 99 96 98 97 99 |
23 21 26 25 27 26 29 22 19 32 21 24 20 |
21 18 22 22 22 23 23 18 16 25 22 22 17 |
20 19 22 22 22 23 20 19 - 24 17 22 18 |
Zandgrond Leen vd
Mark Monte Carlo Carola Cheers Friso Gavota Hollandia Leo Visser Purple
Prince Sevilla Stargazer Strong Gold Verona |
35 33 36 44 49 29 38 30 30 41 32 39 37 |
34 36 36 37 39 37 36 34 33 40 34 42 36 |
37 37 37 41 42 42 36 38 35 40 39 42 37 |
15 15 14 16 13 15 13 14 12 14 16 18 15 |
5,2 4,8 4,9 5,1 5,6 6,0 5,2 4,9 5,1 4,8 5,4 6,2 4,5 |
5,8 1,1 1,1 3,5 2,9 5,0 0,7 4,9 1,9 0,3 4,5 -0,1 0,6 |
99 63 99 98 98 97 96 99 99 99 99 98 100 |
24 21 27 25 28 26 30 23 20 33 21 24 21 |
21 18 22 23 23 23 23 18 16 24 18 23 17 |
20 19 23 22 23 22 22 19 - 24 17 23 18 |
Gemiddeld |
38 |
37 |
40 |
15 |
5,2 |
2,6 |
97 |
25 |
21 |
21 |
Gemiddeld
waren de planten van de bollen afkomstig van de klei iets zwaarder dan van het
zand. De verschillen in gewicht tussen de jaren waren gering. Gemiddeld waren
de planten zwaarder naarmate later in de tijd werd gebroeid.
Gemiddeld was
de totale lengte en de bladlengte van de planten afkomstig van de klei iets
langer dan van het zand. Gemiddeld was de totale lengte en de bladlengte in het
seizoen 1997/1998 langer dan in het proefjaar 1998/1999. Later in de tijd waren
de planten en het blad langer.
Gemiddeld was
de pootlengte van de planten van de klei langer dan van het zand. Het verschil
tussen de jaren was klein. Het verschil tussen de trekken was 4 cm.
Het verschil
in bloemgrootte tussen de locaties was minder dan 1 mm. Tussen de beide jaren
was geen verschil in bloemgrootte. Tussen de trekken was het verschil gemiddeld
2,5 mm.
In het
broeiseizoen 1997/1998 zaten de bloemen minder in het blad dan in het
broeiseizoen 1998/1999.
Er was geen
verschil tussen zand en klei. Het verschil tussen de trekken was klein.
Het verschil
in kasdagen tussen de beide seizoenen was gering, 1 dag. Er was geen verschil
in kasdagen tussen zand en kleibollen. Gemiddeld was het aantal kasdagen van
trek 1 iets langer dan van trek 2 en 3.
De cultivars
Gavota, Leo Visser, Purple Prince en bij de kleibollen ook Star Gazer vormde
lichtere bloemen dan de referentiecultivars. De cultivars Cheers, Friso,
Hollandia, Sevilla, Strong Gold en bij de kleibollen ook Carola maakten
zwaardere bloemen. Bij de zandbollen vormde ook Verona zwaardere bloemen dan de
referentiecultivars.
De cultivars
Sevilla en Strong Gold waren langer en vormde langer blad dan de
referentiecultivars, de cultivar Purple Prince was kort en vormde korter blad
ten opzichte van de referentiecultivars. De cultivars Cheers, Friso en Gavota
vormde lang blad, de totale lengte was echter niet langer dan van de
referentiecultivars.
De cultivars
Friso, Hollandia en Purple Prince hadden een korte poot, Cheers, Stargazer en
Strong Gold een lange poot.
Friso,
Gavota, Star Gazer en Strong Gold hadden een grote bloem, Verona vormde een
kleine bloem.
De bloemen
van de cultivars Gavota, Leo Visser en Stargazer zaten nogal diep in het blad,
Sevilla, Strong Gold en Verona kwamen goed uit het blad.
De trekduur
van Sevilla en Hollandia was in de eerste trek erg lang.
In bijna alle
gevallen was het percentage uitval minder dan 5%. Bij Hollandia zift 11/12 was
het percentage uitval hoger (gemiddeld 9%). Bij Monte Carlo kwamen nogal wat
holle stelen voor. Bij de bollen van het zand kwamen meer holle stelen voor dan
bij de bollen van de klei. Gemiddeld over beide proefjaren kwam bij de bollen
van het zand 37% en bij de bollen van de klei 14% holle stelen voor.
Bij de
cultivar Strong Gold werd de opmerking geplaatst dat er nogal wat veren aan de
bloemen zaten.
Tabel 8.
De
broeierijresultaten van de ziftmaat 11/12 gemiddeld over de twee proefjaren
(voor koudeweken en broeiperioden zie tabel 5).
Cultivar |
Gewicht (g) |
Lengte (cm) |
Bloem-grootte (cm) |
Bloem in
blad (cm) |
% veilbaar |
Kasdagen |
||||
Totaal |
Blad |
poot |
Trek 1 |
trek 2 |
trek 3 |
|||||
Kleigrond Leen vd
Mark Monte Carlo Carola Cheers Friso Gavota Hollandia Leo Visser Purple
Prince Sevilla Stargazer Strong Gold Verona |
30 32 32 36 41 31 34 28 28 38 28 34 32 |
32 37 39 38 36 41 35 34 31 44 35 42 37 |
35 38 40 42 40 47 37 39 34 44 40 43 37 |
14 14 15 16 13 16 13 14 12 15 16 18 15 |
5,0 4,6 4,8 4,7 5,3 5,8 5,0 4,9 4,8 4,6 5,1 5,9 4,3 |
2,3 1,1 1,1 3,6 4,4 6,4 1,7 5,0 2,2 -0,1 4,9 1,3 0,1 |
98 81 98 97 96 95 89 99 99 99 99 98 97 |
25 21 28 - 27 - 31 24 20 - 21 - 21 |
21 19 23 23 - 23 23 17 17 26 18 22 18 |
22 22 22 20 - 20 - 17 - 22 - - - |
Zandgrond Leen vd
Mark Monte Carlo Carola Cheers Friso Gavota Hollandia Leo Visser Purple
Prince Sevilla Stargazer Strong Gold Verona |
28 30 30 33 38 26 35 26 27 36 27 32 30 |
31 35 37 37 35 37 36 33 30 43 34 39 36 |
33 36 38 40 38 42 37 37 31 43 38 40 36 |
14 14 15 15 13 15 13 13 12 15 15 17 14 |
4,8 4,6 4,6 4,6 5,3 5,6 4,9 4,7 5,0 4,5 5,1 5,7 4,3 |
2,3 0,5 1,0 3,2 2,7 4,7 0,9 4,2 1,6 -0,2 4,0 0,7 0,0 |
98 58 98 96 96 97 93 98 98 99 97 100 99 |
23 21 - - 29 - 31 24 20 - 22 - 21 |
21 19 23 23 - 23 23 18 17 25 19 23 17 |
22 21 22 20 - 20 - 17 - 23 - - - |
Gemiddeld |
32 |
36 |
39 |
14 |
5,0 |
2,3 |
95 |
24 |
21 |
21 |
Houdbaarheid
Een selectie
van de afgebroeide partijen is naar Bloemenveiling Flora getransporteerd om
daar de houdbaarheid te bepalen. In het eerste proefjaar zijn steeds 10 stelen
direct na transport op de vaas gezet bij Flora. Daarnaast werden 10 stelen 4
dagen droog bewaard bij 8şC en daarna opgezet.. Dagelijks is vastgesteld of de
bloemen nog sierwaarde hadden en zijn beoordeeld. In het tweede jaar zijn de
stelen na een transportsimulatie van 4 dagen bij 8ş C op de vaas gezet.
In het eerste
jaar zijn ca. 12 bossen per cultivar beoordeeld op houdbaarheid en in het
tweede jaar ca. 6 bossen. De verdeling over de grondsoorten was wel altijd
evenwichtig, de verdeling over de gebroeide maten (11/12 en 12/op) en over de
broeiperioden was niet altijd evenwichtig verdeeld. De houdbaarheid in dagen
werd echter nauwelijks beinvloed door de ziftmaat.
De
beoordeling was als volgt:
Eenmalig:
· aanvoerrijpheid
(volgens VBN)
· doorgroeien
van de nek, na 6 dagen of als de sierwaarde eerder verloren ging op het moment
van afschrijven
· maximale
bloemgrootte
· houdbaarheid
· reden van
afschrijven
Driemaal per
week:
· zwierigheid
(stengelkromming; 10 = recht, 1 = zwieirg/krom)
· bladpunten
(10 = geen, 1 = zeer ernstig)
· bladkleur (
10 = groen, 1 = geel)
· algemene
opmerkingen
De grondsoort
had weinig invloed op de houdbaarheid. In de tabel zijn de gegevens dan ook
gemiddeld over de grondsoort/herkomst van de bollen.
De bladkleur
was over het algemeen groen, de kleur van het blad van Monte Carlo was
gemiddeld iets lichter (cijfer 8,8 op een schaal van 10) dan van Leen van der
Mark (cijfer 9,5). Geen van de cultivars had lichter blad. Carola, Leo Visser
en Strong Gold hadden gemiddeld iets
groener blad dan Leen van der Mark.
Tabel 9.
De
houdbaarheid (dagen), bloemgrootte (cm)(maximale bloemgrootte gedurende de
bloei), bladpunten, steelstand en
doorgroei van de stengel (cm) van 13 cultivars; gemiddeld over de broeiperioden
en gemiddeld over de proefjaren.
Cultivar |
Houdbaarheid |
Bloemgrootte |
Bladpunten |
Steelstand |
Doorgroei |
Leen van
der Mark Monte Carlo Carola Cheers Friso Gavota Hollandia Leo Visser Purple
Prince Sevilla Stargazer Strong Gold Verona |
5,6 6,7 5,3 4,7 4,9 5,7 5,3 5,0 4,4 5,8 5,0 6,9 5,5 |
6,4 6,7 6,5 6,3 7,9 7,8 7,5 6,0 6,2 7,2 6,9 8,9 5,7 |
8,7 8,4 8,6 4,8 9,0 5,8 8,5 7,4 7,6 6,8 7,2 7,4 6,4 |
8,9 7,9 9,4 9,2 8,1 7,1 8,8 8,8 9,2 8,3 9,1 9,0 8,4 |
10,3 5,6 6,6 8,8 5,0 7,4 7,5 6,9 3,3 8,1 5,6 3,2 3,5 |
Gemiddeld |
5,4 |
6,9 |
7,4 |
8,6 |
6,3 |
Van de
referentiecultivars had Monte Carlo gemiddeld de beste houdbaarheid, ook Strong
Gold was ruim 6 dagen houdbaar. De cultivars Cheers, Friso en Purple Prince
hadden een gemiddelde houdbaarheid korter dan 5 dagen. De overige cultivars
hadden een houdbaarheid tussen 5 en 6 dagen.
De bloemen
van de cultivars Friso, Gavota, Hollandia, Sevilla en Strong Gold waren groter
dan van de referentiecultivars, de bloemen van de cultivar Verona waren kleiner
dan van de referentiecultivars.
Een aantal
cultivars hadden bladpunten. Veel bladpunten kwamen voor bij Cheers, Gavota,
Sevilla en Verona.
De steelstand
was over het algemeen goed. Geen van de cultivars ging echt hangen op de vaas.
Een cijfer van 10 is recht, een cijfer 7 is iets uitstaand. Geen van de
cultivars kreeg een lager cijfer.
Gemiddeld
groeiden de cultivars 6 cm op de vaas. Leen van der Mark groeide het meeste
door, gemiddeld ruim 10 cm. Cheers en Sevilla groeiden ook meer dan 8 cm door.
De cultivars Purple Prince, Strong Gold en Verona groeiden weinig door op de
vaas (< 4 cm).
Weer in de
seizoenen
In
onderstaande tabellen zijn de temperatuur, de neerslag en de straling per maand
weergegeven en daarnaast het langjarig gemiddelde.
Tabel 10.
De gemiddelde
temperatuur (°C) per maand in de jaren 1996,
1997 en 1998 en het langjarig gemiddelde (gemiddelde 1961-1990)(De Kooy, Bron:
KNMI).
Maand |
1996 |
1997 |
1998 |
Normaal |
januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december |
-1,1 -0,3 2,4 8,1 9,6 14,2 15,8 17,6 13,6 11,7 7,0 1,3 |
-0,9 5,1 6,7 7,3 11,5 15,0 17,0 20,5 15,2 10,7 6,5 5,2 |
5,1 6,3 7,0 8,7 13,4 15,1 15,9 16,3 15,0 10,5 4,5 4,8 |
2,7 2,6 4,6 7,3 11,3 14,2 16,2 16,6 14,6 11,3 7,1 4,2 |
Tabel 11.
De
neerslagsom (mm) per maand in de jaren 1996, 1997 en 1998 en het langjarig
gemiddelde (gemiddelde 1961-1990)(De Kooy, Bron: KNMI).
Maand |
1996 |
1997 |
1998 |
Normaal |
januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december |
3,8 55,0 21,9 8,0 44,7 20,4 33,9 97,2 53,3 85,2 149,9 40,4 |
5,3 51,5 20,9 22,0 52,7 109,4 44,8 30,4 26,6 74,5 51,3 78,9 |
103,9 17,6 77,5 83,2 24,3 107,9 40,2 70,1 124,3 154,6 97,4 83,4 |
63 42 52 41 42 49 65 68 82 83 91 76 |
Tabel 12.
De
stralingssom (globale straling in Joule/cm2) per maand in de jaren
1996, 1997 en 1998 en het langjarig gemiddelde (gemiddelde 1961-1990)(De Kooy,
Bron: KNMI).
Maand |
1996 |
1997 |
1998 |
Normaal |
januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december |
7358 12713 26010 48542 49342 58203 54324 46787 34973 18559 7857 5352 |
7497 12106 26282 42228 54985 58162 59549 54687 36320 18806 7719 4551 |
6729 14041 22616 36053 56551 52168 51322 50108 25028 12745 9737 5481 |
6921 13874 28184 43264 59214 60188 57598 49480 32273 18692 8577 5202 |
Het jaar 1996
was koud, zeer droog en zonnig. Met name januari, februari en maart waren koud.
Ook december eindigde met een koudegolf. De eerste zes maanden van 1996 waren
droog, november was nat. Het jaar 1996 was een zonnig jaar, april was de
zonnigste maand gevolgd door juni.
Het jaar 1997
was zeer warm, zeer zonnig en droog. 1997 begon echter met een koudegolf. In
augustus was sprake van een hittegolf, het was de warmste augustus sinds 1706.
Januari 1997 was een droge maand, mei en juni waren echter zeer nat.
Het jaar 1998
was zeer nat, zeer warm en aan de sombere kant. Vooral in de eerste helft van
1998 was het warm. Vooral in januari, maart, april, juni, september en oktober
viel extreem veel neerslag, alleen februari was een droge maand. De maanden
april en oktober waren erg somber.