GEBRUIKSWAARDEONDERZOEK TULP
Verslag van de achtste
serie cultivars 2004/2005 en 2005/2006.
Voorwoord
Tot
1993 voerde het toenmalige Laboratorium voor Bloembollenonderzoek te Lisse sortimentsonderzoek
aan bloembollen uit. Nadat dit onderzoek werd beëindigd bleek uit een in 1996
in opdracht van de KAVB uitgevoerd onderzoek dat waardevrije informatie over
het nieuwe tulpensortiment onmisbaar is bij investeringen in de tulpenkraam of bij
aankoop door handel en broeierij. Sindsdien zijn vele tientallen nieuwe
cultivars onderzocht en de gegevens gepubliceerd in bijlagen bij het vakblad
Bloembollenvisie en op de KAVB internetsite (www.KAVB.nl). Wegens de toegenomen
broei van tulpen op water zijn vele van deze cultivars ook eenmalig onderzocht
op hun eigenschappen in de waterbroei. Ook deze gegevens zijn opgenomen op de
internetsite.
In
deze publicatie zijn de resultaten uit de achtste serie proeven (2003-2005)
opgenomen. Het zijn geen oordelen over de cultivars, maar beoordelingen van hun
eigenschappen in teelt, broei en uitbloei. De begeleidingscommissie acht
ondernemers voldoende in staat om zelf te bepalen op welke gronden zij wel of
niet tot aanschaf van een nieuwe cultivar overgaan. Deze gegevens zijn bedoeld
om die keuze beter te kunnen maken.
Vanwege
de discussie over de vakheffing in de sector, die geleid heeft tot een
splitsing tussen productie en handel, is dit de laatste serie waaraan vanuit
het handelsdeel van de vakheffing wordt meebetaald. De begeleidingscommissie
betreurt dit, temeer omdat vele handelsbedrijven de informatie wel gebruiken
voor hun aankoopbeslissingen en voor de advisering van hun buitenlandse
klanten. De productie heeft, gezien het belang van de informatie uit dit
gebruikswaardeonderzoek, desondanks besloten tot voortzetting van het onderzoek
in de komende jaren.
Wij
hopen dat de informatie uit deze serie opnieuw bijdraagt aan goede
aankoopbeslissingen.
Namens
de begeleidingscommissie
Ir.
J.J.J. Langeslag
Voorzitter
Inleiding
Het
Gebruikswaarde-onderzoek tulp nieuwe stijl is in 1996 gestart door de
Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB). Een commissie
bestaande uit onder andere telers, handelaren en veredelaars begeleidt dit onderzoek,
dat bestaat uit teeltonderzoek op twee locaties (zand- en kleigrond),
broeierijonderzoek en houdbaarheidsonderzoek. Dit verslag behandelt de
resultaten van de zevende groep cultivars, die in het onderzoek is opgenomen.
De resultaten van alle series is te vinden op internet via www.kavb.nl
Doel van het onderzoek
Doel van het
gebruikswaarde-onderzoek is het in kaart brengen van teelt- en
broei-eigenschappen en houdbaarheid van nieuwe(re) cultivars.
Opzet
In het onderzoek
zijn in de achtste serie 10 cultivars vergeleken met twee referentiecultivars.
Dit waren de volgende cultivars: ‘Black Jack’, ‘Bolroy Master’, ‘Bright
Parrot’, ‘Cilesta’, ‘Denmark’, ‘Gerrit van der Valk’, ‘Lalibela’, ‘Rambo’,
‘Ronaldo’ en ‘Rubato’. De referentiecultivars zijn ‘Leen van der Mark’ en
‘Monte Carlo’.
In de zomer van
2003 is van alle cultivars bolmateriaal van de ziftmaten 5 + 6, 7 + 8 en 9 en
10 aangekocht. Dit materiaal is verdeeld in twee porties en opgeplant op de
proeflocaties Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) De Noord te St.
Maartensbrug en Proeftuin Zwaagdijk. Per cultivar is per locatie totaal ca. 1
RR2 opgeplant (in 2 herhalingen van 0,5 RR2). Na de oogst in 2004 zijn de
leverbare maten 11 en 12/op afgebroeid bij Stichting Van den Hoek’s Broeiproevenbedrijf
in ‘t Veld. Het plantgoed is op de teeltlocaties gebleven en in het najaar van
2004 wederom opgeplant. Na de oogst in 2005 is het leverbaar weer naar Van den
Hoek gegaan om in de winter van 2005/2006 te worden afgebroeid. Na de oogst is
een aantal bloemen van elke cultivar naar Bloemenveiling FloraHolland vestiging
Rijnsburg gegaan om de houdbaarheid en sierwaarde te bepalen.
Tijdens de teelt en
broei zijn normale teeltmaatregelen toegepast.
De bollen zijn in twee
herhalingen opgeplant om mogelijke standplaatseffecten uit te sluiten.
Het plantgoed
waarmee in 2003 is gestart had in principe de volgende samenstelling:
3,75 kg zift10
3,75 kg zift 9
3,75 kg zift 7 + 8
1,25 kg zift 5 + 6
De bollen zijn
opgeplant bij de volgende plantdichtheden:
zift 10 120 stuks per m bed
zift 9 140 stuks per m bed
zift 7+8 150 stuks per m bed
zift 5+6 280 stuks per m bed
De grond op PPO De
Noord is een zandgrond, de grond op Proeftuin Zwaagdijk is een kleigrond. In tabel 1 zijn de belangrijkste
bodemkundige eigenschappen van de locaties weergegeven.
Resultaten teelt
Achtste serie cultivars.
Ziekten en afwijkingen te
velde
Tijdens het groeiseizoen zijn de door virussen aangetaste planten
verwijderd (visueel beoordeeld) en zijn de symptomen zoveel mogelijk
beschreven. Verder is gekeken naar het voorkomen van dwalingen en dieven binnen
de partijen.
Bij een aantal cultivars kwamen vijf of meer virusplanten voor op 1 RR2.
De aantallen virusplanten op het veld geven geen oordeel over de gevoeligheid
van de cultivar, maar kunnen slechts een indicatie zijn voor de gevoeligheid
voor virussen.
Op zand werden in 2004 bij de volgende cultivars vijf of meer
virusplanten aangetroffen: ‘Leen van der Mark’, ‘Black Jack’, ‘Bolroy Master’,
‘Denmark’, ‘Gerrit van der Valk’, ‘Ronaldo’. In 2005 werden bij de volgende
cultivars vijf of meer virusplanten aangetroffen op zand: ‘Black Jack’, ‘Bright
Parrot’, ‘Denmark’, ‘Lalibela’ en ‘Ronaldo’.
Op klei werden in 2004 bij de volgende cultivars vijf of meer
virusplanten aangetroffen: ‘Black Jack’, ‘Bright Parrot’, ‘Cilesta’, ‘Gerrit
van der Valk’, ‘Rambo’ en ‘Ronaldo’. Op klei werden in 2005 bij de volgende cultivars
vijf of meer virusplanten aangetroffen: ‘Black Jack’, ‘Bright Parrot’,
‘Cilesta’, ‘Denmark’ en ‘Gerrit van der Valk’, ‘Monte Carlo’, ‘Rambo’ en
‘Ronaldo’.
Dwalingen kwamen vooral voor in ‘Rambo’ en ‘Ronaldo’. Bij de overige
cultivars waren het minder dan vijf dwalingen per RR2.
Dieven kwamen vrijwel niet voor.
Bij ‘Cilesta’ kwam kernrot voor, bij ‘Bright Parrot’ en ‘Gerrit van der
Valk’ kwam op zandgrond koubont voor.
In 2004 kwam er wat hagel voor in het voorjaar bij de teelt op zand. Bij
de meeste cultivars was de schade licht tot matig (grijs). Alleen bij
‘Cilesta’, ‘Lalibela’, ‘Rambo’ en ‘Rubato’ kwam er matig tot zware hagelschade
voor.
Vroegheid
Alle bloemen zijn gekopt bij volle bloei en de bollen zijn gerooid als
de hoofdbol een bruin wangetje kreeg.
In tabel 2 zijn bloei- en
rooidata van de cultivars weergegeven ten opzichte van de referentiecultivar
‘Leen van der Mark’. De onderlinge afrijpingsverschillen en dus het
rooitijdstip van cultivars ten opzichte van elkaar kan van jaar tot jaar echter
nogal variëren.
Op zand bloeide ‘Leen van der Mark’ in 2004 iets vroeger dan in 2005 (3
dagen), op klei was het tijdstip vrijwel gelijk. Op zand werd ‘Leen van der
Mark’ in 2004 eerder gerooid dan in 2005 (1 week). Op klei was het rooitijdstip
vrijwel gelijk in beide jaren.
‘Lalibela’ en ‘Rubato’ bloeiden in alle gevallen een week (of meer)
vroeger dan ‘Leen van der Mark’. Op zand bloeiden ‘Monte Carlo’, ‘Bolroy
Master’, ‘Cilesta’ en ‘Rambo’ vroeger dan ‘Leen van der Mark’.
Alleen ‘Cilesta’ werd eerder of gelijk gerooid met ‘Leen van der Mark’.
‘Bright Parrot’ en ‘Gerrit van der Valk’ werden in 2004 beduidend later gerooid
dan ‘Leen van der Mark’, 12-13 dagen. Ook ‘Ronaldo’ op klei werd 12 dagen later
gerooid dan ‘Leen van der Mark’. De overige cultivars werden in de meeste
gevallen gelijk gerooid of iets later (maximaal een week erna).
Opbrengst
De opbrengst en de verklistering van de ziftmaten 9
en 10 is nauwkeurig vastgesteld en is in de tabellen 4, 5, 7 en 8 weergegeven. De
gegevens van de maten zift 9 en 10 geven een goed beeld van de opbrengst van de
gehele partij. In tabel 6 is de
opbrengst per RR2 weergegeven van alle opgeplante maten.
Zuuraantasting
Naast de zuurwaarnemingen tijdens de teelt is ook
een zuurtoets uitgevoerd bij Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO)
volgens een protocol. Om meer onderscheid tussen de cultivars aan te kunnen
brengen is de besmetting iets minder zwaar geweest dan bij de eerdere toetsen
op het Testcentrum. In de tabel 3
staan, naast het zuur tijdens de teelt, de uitkomsten van de zuurtoets
weergegeven (na uitzieken in Fusarium besmette grond).
Combinatie van de teeltgegevens en de zuurtoets van
PPO geven gezamenlijk een indicatie van de zuurgevoeligheid van de betreffende
cultivar. De gegevens kunnen niet als absolute waarden worden gehanteerd, omdat
het optreden van zuur in de teelt van veel factoren afhankelijk is.
Bij de zuurwaarnemingen tijdens de teelt kwam heel
weinig aantasting voor. Bij geen van de cultivars kwam meer dan een 0,5% zuur
voor.
In de zuurtoets kwam bij ‘Leen van der Mark’,
‘Bolroy Master’, ‘Denmark’ en ‘Rambo’ meer dan 50% zuur voor, bij ‘Lalibela’
kwam 30% zuur voor. Bij deze cultivars is dus een risico op zuur in de teelt.
Bij de cultivars ‘Black Jack’, ‘Ronaldo’ en
‘Rubato’ kwam 5% zuur voor bij de zuurtoets. Bij ‘Monte Carlo’, ‘Bright
Parrot’, ‘Cilesta’ en ‘Gerrit van der Valk’ was het percentage ziek 0% in de
zuurtoets. De kans op zuur tijdens de teelt is laag.
Clustergewicht en verklisteringsgetal
De opbrengst van de ziftmaten 9 en 10 opgeplant
staat weergegeven in de tabellen 4 en 5.
De verklisteringsgetallen staan in tabel
7 en 8. De cijfers in deze tabellen zijn statistisch verwerkt en zijn een
goede vergelijking tussen de cultivars. De opbrengsten per RR2 van
alle plantmaten zijn weergegeven in tabel
6 en geven de telers een indicatie van de opbrengst in een
praktijksituatie. Doordat in het eerste jaar een vaste verhouding in de maten
is gekozen, kan de opbrengst van de cultivars in de praktijk wel iets afwijken.
De samenstelling van een praktijkpartij zal in sommige gevallen afwijken van de
voor het onderzoek als standaard gekozen plantgoedsamenstelling. Daarnaast is
de opbrengst berekend vanuit een klein oppervlak en de ervaring leert dat de
opbrengsten dan veelal relatief hoog zijn. Onderling zijn de opbrengsten goed
vergelijkbaar.
De opbrengst wordt bepaald door het gemiddeld clustergewicht (gewicht in
gram per geoogste cluster) en het percentage 11/12 en 12/op. Het percentage
11/12 en 12/op is bepaald ten opzichte van het aantal geoogste clusters. Dit
staat weergegeven in tabel 4 en 5. De
verklistering wordt weergegeven door het verklisteringsgetal en het
gewichtspercentage hoofdbollen. Het verklisteringsgetal is het gemiddeld
aantal klisters per hoofdbol. Het gewichtspercentage hoofdbollen is het gewicht
van de hoofdbollen in percentage van het totaal geoogst gewicht. Extreme verklistering
kwam bij geen van de cultivars voor. De verklistering staat weergegeven in tabel 7. Verder staan in tabel 8 de huidkwaliteit en het
percentage uitval weergegeven. De uitval te velde betreft de bollen die tijdens
de teelt verloren zijn gegaan, ze zijn wel geplant maar niet gerooid.
Statistisch gezien gaven alleen bij zift 10 geplant
de cultivars ‘Lalibela’, ‘Rambo’ en ‘Rubato’ een hoger clustergewicht dan de
referentiecultivars. Bij zift 9 geplant gaven de cultivars geen betrouwbaar
hoger of lager clustergewicht dan de referentiecultivars.
‘Leen van der Mark’ gaf op zandgrond een laag
percentage zift 12/-, het totaal percentage leverbaar (11/-) was echter wel
redelijk.
‘Ronaldo’ gaf minder leverbaar dan ‘Leen van der
Mark’, dit kwam vooral door het lage aantal 12/-. ‘Rambo’ gaf een laag aantal
11/12, maar door het grote aantal 12/- was de totale leverbaaropbrengst hoger
dan van de referentiecultivars. Ook ‘Black Jack’, ‘Bright Parrot’, ‘Lalibela’,
‘Rambo’ en ‘Rubato’ gaven veel zift 12/- en daardoor meer leverbaar dan de
referentiecultivars. ‘Bolroy Master’ gaf niet opvallend veel 11/12 of 12/-,
maar de totale opbrengst aan leverbaar was wel hoger dan van de
referentiecultivars.
Verklistering en hoeveelheid plantgoed
De cultivars ‘Black Jack’, ‘Bolroy Master’, ‘Bright
Parrot’, ‘Denmark’, ‘Lalibela’, ‘Rambo’ en ‘Rubato’ gaven minder plantgoed dan
de cultivar ‘Monte Carlo’. Alleen ‘Ronaldo’ gaf meer plantgoed dan ‘Leen van
der Mark’.
Het verklisteringsgetal van ‘Rambo’ en ‘Rubato’ was
extreem laag, bij beide plantmaten
gemiddeld lager dan 1. Ook het verklisteringsgetal van ‘Black Jack’, ‘Bolroy
Master’, ‘Bright Parrot’ en ‘Lalibela’ was laag.
Het gewichtspercentage van de hoofdbollen van de
cultivars ‘Black Jack’, ‘Bolroy Master’, ‘Bright Parrot’, ‘Lalibela’, ‘Rambo’
en ‘Rubato’ was hoger dan van de referentiecultivars. Alleen ‘Ronaldo’ had een
lager gewichtspercentage in de hoofdbollen dan ‘Leen van der Mark’.
Uitval en huidkwaliteit
Het percentage uitval tijdens de bewaring was laag,
gemiddeld 0,1%. Het percentage uitval te velde was gemiddeld 5%. ‘Black Jack’,
‘Cilesta’, ‘Denmark’ en ‘Ronaldo’ gaven meer uitval dan gemiddeld.
De meeste cultivars hadden een normale tot goede
huidkwaliteit. Per jaar en per locatie was er wel eens wat verschil in
huidkwaliteit.
‘Ronaldo’ en ‘Rubato’ hadden soms een matige
huidkwaliteit. Geen van de cultivars had een slechte huidkwaliteit.
RESULTATEN
BROEIERIJ
Drie trekken
De
bollen van de maten 11/12 en 12/op zijn in 2001/2002 en in 2002/2003 in drie
perioden afgebroeid. Bij elke cultivar is er gekozen voor afbroei in de twee
meest geschikt geachte periode (zie tabel
9). De inhaaldata waren 17/22 december, 7/12 januari, 4/9 februari
(respectievelijk seizoen 2003/2004 en 2004/2005). In tabel 9 staan de koudeweken en de
tijdstippen van afbroei van de cultivars. Het gegeven aantal koudeweken is
gebaseerd op gegevens van Stichting Van den Hoek’s Broeiproevenbedrijf en de
inzenders.
Vrijwel
alle cultivars zijn in de twee jaar in de tweede periode afgebroeid (inhalen
januari).
De planten zijn
gebroeid op kisten en in veilstadium geoogst. Vervolgens zijn de planten
gemeten en gewogen. De gegevens staan in tabel
10 en 11.
In de tabel staat
weergegeven:
-
gewicht
= gemiddeld gewicht per geoogste steel
-
totale
lengte = de lengte van onderkant steel tot bovenkant bloem
-
bladlengte
= lengte van onderkant steel tot bovenkant langste blad
-
pootlengte
-
bloemgrootte
= de lengte van de bloemknop in veilstadium
-
bloem
in blad = aantal centimeter dat de bovenkant bloem korter is dan het langste
blad, bij een negatief getal steekt de bloemknop boven het blad uit
-
percentage
veilbare planten
-
kasdagen
= dagen van inhalen tot einde oogst
- oogstperiode = aantal dagen waarop geoogst
werd
De
stelen van de bollen geteeld op klei waren gemiddeld iets zwaarder dan van de
bollen geteeld op zandgrond (gemiddeld over alle behandelingen 3,0 gram). De stelen van de cultivars ‘Black Jack’,
‘Bright Parrot’, ‘Gerrit van der Valk’, ‘Lalibela’, ‘Rambo’ en ‘Rubato’ waren
gemiddeld zwaarder dan van de referentiecultivar ‘Monte Carlo’. De stelen van
‘Ronaldo’ waren lichter dan van de
referentiecultivars.
De
lengte van de cultivars was in het algemeen goed. De stelen en het blad van
bollen afkomstig van de klei waren gemiddeld iets langer dan van zand. De
stelen van ‘Cilesta’ waren met ruim 37 cm gemiddeld het kortst. ‘Rubato’ was
met ruim 48 cm het langst.
Het
blad van de meeste cultivars was rechtopstaand en meestal een normale
hoeveelheid. ‘Cilesta’, ‘Bright Parrot’ en ‘Gerrit van der Valk’ hadden hangend
blad. ‘Bright Parrot’, ‘Gerrit van der Valk’ en ‘Lalibela’ hadden veel
blad.
Gemiddeld
was bij beide ziftmaten de pootlengte 14 cm. De pootlengte van de cultivars
‘Bolroy Master’, ‘Denmark’, ‘Bright Parrot’ en ‘Rubato’ was langer dan van de
referentiecultivars. De pootlengte
van ‘Cilesta’ en ‘Ronaldo’ was kort, 11 cm of korter.
De
bloemen van ‘Bright Parrot’ waren groot, gemiddeld meer dan 7,5 cm. Ook de
bloemgrootte van de cultivars ‘Bolroy Master’, ‘Gerrit van der Valk’,
‘Lalibela’ en ‘Rubato’ was groter dan van de referentiecultivars. ‘Cilesta’ en
‘Ronaldo’ hadden een kleine bloem bij oogst.
De
bloem van ‘Monte Carlo’, ‘Lalibela’ en ‘Rubato’ van de cultivars kwam boven het
blad uit. De bloemen van ‘Bolroy Master’ en ‘Denmark’ zaten vrij diep in het
blad.
Het percentage veilbaar in het eerste jaar (2004) was
gemiddeld 92% en in het tweede jaar 82%.
Bij ‘Cilesta’, ‘Lalibela’ en ‘Rambo’ was het percentage
veilbaar in sommige gevallen lager.
Holle
stelen kwamen voor bij ‘Monte Carlo’ en in het eerste jaar bij ‘’Bolroy
Master’.
Het
aantal kasdagen was gemiddeld 25 dagen. Een lange kasperiode hadden ‘Bright
Parrot’ en ‘Gerrit van der Valk’, gemiddeld ruim 29 dagen. ‘Cilesta’ had een
korte kasperiode.
De
oogstperiode was gemiddeld 3 dagen. Een iets langere oogstperiode kwam voor bij
‘Bright Parrot’ en ‘Gerrit van der Valk’. ‘Denmark’, ‘Lalibela’ en ‘Rubato’
hadden vooral in de eerste trek een wat langere oogstperiode.
Bloementest
Een aantal planten
van de afgebroeide partijen is naar vestiging Rijnsburg van Bloemenveiling
FloraHolland getransporteerd, zodat daar de houdbaarheid kon worden bepaald. Op
de bloemenveiling zijn de stelen na een transportsimulatie van 4 dagen bij 8oC
op de vaas gezet. Daarna zijn de bloemen beoordeeld en is vastgesteld of de
bloemen nog sierwaarde hadden. Per cultivar zijn 6 tot 10 bossen beoordeeld op
houdbaarheid.
De beoordeling was
als volgt:
Eenmalig:
· aanvoerrijpheid
(volgens VBN)
· doorgroeien van de
nek, na zes dagen of als de sierwaarde eerder verloren ging op het moment van
afschrijven
· maximale
bloemgrootte
· houdbaarheid
· reden van
afschrijven
Driemaal per week:
· steelstand/zwierigheid
(stengelkromming; 1 = zwierig/krom, 10 = recht)
· bladpunten (1 =
geen, 10 = zeer ernstig)
· bladkleur (1 =
groen, 10 = geel)
De
grondsoort had geen invloed op de houdbaarheid. In tabel 12 zijn de gegevens gemiddeld
over de grondsoort/herkomst van de bollen.
De
ziftmaat van de gebroeide bollen had eveneens geen effect op de houdbaarheid.
Bij de meeste cultivars waren de beoordeelde bossen gespreid over grondsoort en
ziftmaat.
In
de tabel staat de beoordeling voor zwierigheid, blad- en bloemkleur en bladpunten
op de eerste beoordelingsdag (dag 4 tot 7) weergegeven.
De
houdbaarheid was gemiddeld 6,8 dagen en varieerde van 5,6 dagen bij ‘Lalibela’
tot 9,2 dagen bij ‘Monte Carlo’. De
cultivars ‘Lalibela’ (5,6), ‘Cilesta’ (5,9), ‘Gerrit van der Valk’ (6,0) en
‘Rubato (6,2) waren korter houdbaar dan ‘Leen van der Mark’ (6,3 dagen). De overige cultivars hadden een
houdbaarheid tussen 6,3 (‘Bright Parrot’) en 7,8 (‘Rambo’).
De
maximale bloemgrootte van de cultivars varieerde van 5,1 cm bij ‘Ronaldo’ tot
9,4 cm bij ‘Bright Parrot’. Gemiddeld was de grootte 7,6 cm.
Gemiddeld
werd een waardering van 3,8 gegeven voor de bladpunten. De cultivars ‘Gerrit
van der Valk’ had het meest last van bladpunten en kreeg een 5,9. Relatief
weinig last van bladpunten (<3) hadden ‘Bolroy Master’ (2,9), ‘Denmark’
(2,5), ‘Ronaldo’ (2,8) en ‘Rubato’ (2,2).
De
bladkleur was over het algemeen goed groen (gemiddeld 1,6). Ten opzichte van de
referentiecultivars had geen van de cultivars last van geel blad.
Gemiddeld
was het cijfer voor de steelstand 7,0. De laagste cijfers (lager dan 7,0)
werden gegeven aan ‘Gerrit van der Valk’ (4,3), ‘Bright Parrot’ (4,5),
‘Denmark’ (5,4), ‘Lalibela’ (6,5) en ‘Bolroy Master’ (6,8).
Op
de vaas groeiden de cultivars gemiddeld 8,4 cm door. De cultivars ‘Bolroy
Master’, ‘Denmark’, ‘Rambo’ en de referentiecultivar ‘Leen van der Mark’
groeiden het meeste door, namelijk 10 cm of meer. De minste doorgroei, 6,1 cm,
was waarneembaar bij ‘Black Jack’ en ‘Monte Carlo’.
De
meeste cultivars bloeiden met open bloemen. Alleen ‘Black Jack’, ‘Bolroy
Master’, ‘Cilesta’, ‘Denmark’ en ‘Ronaldo’ bloeiden soms met half open of
dichte bloemen.
De
meeste cultivars werden afgeschreven vanwege bloemverdroging. ‘Gerrit van der Valk’ werd afgeschreven
vanwege bladpunten, rui en hangen. ‘Bright Parrot’, ‘Lalibela’ en ‘Rubato’
werden soms ook afgeschreven vanwege rui.
Weer in de
seizoenen.
In
de tabellen 13 tot en met 15 is de
gemiddelde temperatuur per maand, de neerslagsom per maand en de hoeveelheid
straling per maand weergegeven van het meetpunt op De Kooy in Den Helder en in
Berkhout (nabij Hoorn).
Het
jaar 2003 was zonnig, warm en droog. Met name de zomermaanden, juni, juli en
augustus, waren warm. Maar ook het voorjaar was zacht. Alleen de maand mei was
nat, de rest van het jaar was het droog. De maand augustus was zelfs extreem
droog. Het hele jaar was relatief zonnig.
Het
jaar 2004 was warm, zonnig en vrij nat. Met name februari, april en augustus
waren warmer dan normaal. De maanden januari, februari en de zomermaanden juli
en augustus waren zeer nat. De maand maart was droog, maar ook de maanden
november en december waren droger dan normaal. September en oktober waren
zonnig. Januari, juni en augustus waren iets minder zonnig dan normaal.
Het
jaar 2005 was zeer warm, zeer zonnig en had de normale hoeveelheid neerslag.
Met name januari, april, juni en de maanden september en oktober waren warmer
dan normaal. De maanden januari, juni, septmber, oktober en december waren
zonnig. Daarentegen waren maart en juli somber. De zomermaanden juli en
augustus waren extreem nat, maar ook de maanden maart en april waren natter dan
normaal. Juni was een droge maand.