GEBRUIKSWAARDEONDERZOEK
TULP
Verslag van de derde serie cultivars 1998/1999 en
1999/2000.
In 1996 startte de
Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) met het
Gebruikswaarde-onderzoek Tulp nieuwe stijl. Een commissie bestaande uit onder
andere telers, handelaren en veredelaars begeleidt dit onderzoek, dat bestaat
uit teeltonderzoek op twee locaties (zand- en kleigrond), broeierijonderzoek en
houdbaarheidsonderzoek.
Dit verslag behandelt
de resultaten van de derde groep cultivars, die in het onderzoek is opgenomen.
In de
zomer van 1998 is van alle cultivars bolmateriaal van de ziftmaten 5 + 6, 7 +
8, 9 en 10 aangekocht. Dit materiaal is verdeeld in twee porties en opgeplant
op de proeflocaties Proefbedrijf De Noord te St. Maartensbrug en Proeftuin
Zwaagdijk. Na de oogst in 1999 zijn de leverbare maten 11 en 12/op afgebroeid
bij Stichting Van den Hoek’s Broeiproevenbedrijf in ‘t Veld. Het plantgoed is
op de teeltlocaties gebleven en in het najaar van 1999 wederom opgeplant. Na de
oogst in 2000 is het leverbaar weer naar ‘Van den Hoek’ gegaan om in de winter
van 2000/2001 te worden afgebroeid. Na de oogst is een aantal bloemen van elke
cultivar naar Bloemenveiling Flora te Rijnsburg gegaan om de houdbaarheid en
sierwaarde te bepalen.
Tijdens de teelt en broei zijn normale
teeltmaatregelen toegepast.
De bollen zijn in twee herhalingen opgeplant om
mogelijke standplaatseffecten uit te sluiten.
Het plantgoed waarmee in 1998 is gestart had in
principe de volgende samenstelling:
3,75 kg zift10
3,75 kg zift 9
3,75 kg zift 7 + 8
1,25 kg zift 5 + 6
De bollen zijn opgeplant bij de volgende
plantdichtheden:
zift 10 120
stuks per m bed
zift 9 140
stuks per m bed
zift 7+8 150
stuks per m bed
zift 5+6 280
stuks per m bed
De cultivar ‘Super Parrot’ uit de tweede serie
stond in het eerste jaar zeer slecht op Proefbedrijf De Noord. Daarom is deze
cultivar op de zandlocatie voor een derde jaar opgeplant en wordt in de
tabellen nogmaals vermeld (zie ook verslag tweede serie, dat vorig jaar
september is verschenen).
De grond op Proefbedrijf De Noord is een zandgrond,
de grond op Proeftuin Zwaagdijk is een kleigrond. In de tabel zijn de
belangrijkste bodemkundige eigenschappen van de locaties weergegeven. [Tabel 1, zie Exceldocument]
Resultaten
teelt
Ziekten en afwijkingen te velde Tijdens het groeiseizoen zijn de door virussen
aangetaste planten verwijderd en zijn de symptomen zoveel mogelijk beschreven.
Verder is gekeken naar het voorkomen van dwalingen en dieven binnen de
partijen. Dwalingen en dieven kwamen vrijwel niet voor.
In
vrijwel alle partijen kwam TBV voor. Alleen bij de cultivar ‘Agrass White’
kwamen tien of meer planten voor met TBV in het geteelde materiaal (totaal
circa 2 RR2).
Bij
de cultivars ‘Cor Boersma’, ‘Passionale’ en ‘Purple Flag’ kwam helsvuur in lichte mate voor op
zandgrond. Bij ‘Red Mark’ kwam, evenals bij ‘Leen van der Mark’ koubont voor in het vroege voorjaar en kwamen
vuurspetters voor op het blad. Dit bleef beperkt tot spetters en werden door de
chemische bestrijding geen plekken. Bij ‘Topparrot’ kwamen in het natte voorjaar van 1999
bloempokken voor op de bloemen. Bij ‘Blue Diamond’ gingen de zware bloemknoppen
hangen toen kort voor koppen werd beregend.
In
1999 bloeide geen van de cultivars eerder dan ‘Leen van der Mark’, in 2000
bloeiden ‘Passionale’, ‘Purple Flag’ en ‘Topparrot’ en ‘Monte Carlo’ iets vroeger dan ‘Leen van
der Mark’. De cultivars ‘Cor Boersma’ en
‘Red Mark’ bloeiden soms enkele dagen later dan ‘Leen van der Mark’. Echt late cultivars waren ‘Agrass White’ en ‘Yellow Flight’.
In
1999 werd geen van de cultivars veel vroeger gerooid dan ‘Leen van der Mark’,
in 2000 werden ‘Passionale’, ‘Purple Flag’ en ‘Red Mark’ iets vroeger gerooid
dan ‘Leen van der Mark’. De overige cultivars werden later gerooid dan ‘Leen
van der Mark’, ‘Agrass White’ en ‘Yellow
Flight’ waren extreem laat ten opzichte van deze cultivar.
Opbrengst De
opbrengst en de verklistering van de ziftmaten 9 en 10 is nauwkeurig
vastgesteld en is in de tabellen 4, 5 en 7
weergegeven. De gegevens van de maten zift 9 +
10 geven een goed beeld van de opbrengst van de gehele partij. In tabel 6 is de opbrengst per RR2
weergegeven van alle opgeplante maten.
Blauwgroeien kwam in beperkte
mate voor de teelt op zand bij ‘Cor Boersma’ en ‘Passionale’. Penicillium kwam
in enkele bollen voor bij ‘Cor Boersma’ , ‘Purple Flag’, ‘Carmen’ en ‘Passionale’.
Het
leverbaar is circa tien dagen na oogst beoordeeld op zuur. Naast
de zuurwaarnemingen tijdens de teelt is ook een zuurtoets uitgevoerd op het
Testcentrum voor Siergewassen te Hillegom volgens een vast protocol. In tabel 3 staan de uitkomsten van de
zuurtoets weergegeven (na rooien uit
Fusarium besmette grond). Hierbij moet worden opgemerkt dat bij de
zuurtoets de ziektedruk zeer hoog is en veel hoger is dan in een normale
praktijksituatie. Grofweg kan bij de zuurtoets worden gesteld dat een percentage
gezond van 90% en hoger wil zeggen dat de cultivar in de praktijk weinig
zuurrisico kent. Een percentage tussen 10 en 90% kent in de praktijk een
gemiddeld zuurrisico en lager dan 10% kent in de praktijk een hoog zuurrisico.
Combinatie van de teeltgegevens en de toets van het testcentrum geven
gezamenlijk een indicatie van de zuurgevoeligheid van de betreffende cultivar.
De gegevens kunnen niet als absolute waarden worden gehanteerd omdat het
optreden van zuur in de teelt van veel factoren afhankelijk is.
In
het leverbaar kwam weinig zuur voor. Alleen bij teelt op klei kwam bij
‘Topparrot’ gemiddeld over beide jaren 1,1% zuur voor.
Clustergewicht en
verklisteringsgetal De
opbrengst van de ziftmaten 9 en 10
opgeplant staat weergegeven in de tabellen 4, 5, 7 en 8. Deze cijfers zijn statistisch
verwerkt en zijn een goede vergelijking tussen de cultivars. De opbrengsten per
RR2 zijn weergegeven in tabel
6 en geven de telers een indicatie van de opbrengst in een
praktijksituatie. Doordat in het eerste jaar een vaste verhouding in de maten
is gekozen, kan de opbrengst van de cultivars in de praktijk wel iets afwijken.
De samenstelling van een praktijkpartij zal in sommige gevallen afwijken van de
voor het onderzoek als standaard gekozen plantgoedsamenstelling. Daarnaast is
de opbrengst berekend vanuit een klein oppervlak en de ervaring leert dat de
opbrengsten veelal dan relatief hoog zijn.
De opbrengst wordt bepaald door het gemiddeld
clustergewicht (gewicht in gram per geoogste cluster) en het percentage 11/12
en 12/op. Het percentage 11/12 en 12/op is bepaald ten opzichte van het aantal
geoogste clusters. Dit staat weergegeven in tabel 4 en 5. De verklistering wordt weergegeven
door het verklisteringsgetal en het gewichtpercentage hoofdbollen. Het
verklisteringsgetal is het gemiddeld aantal klisters per hoofdbol. Het
gewichtpercentage hoofdbollen is het gewicht van de hoofdbollen in percentage
van het totaal geoogst gewicht. Extreme verklistering kwam bij geen van de
cultivars voor. De verklistering staat weergegeven in tabel 7. Verder staan in tabel 8 de huidkwaliteit en het percentage
uitval weergegeven. De uitval te velde betreft de bollen die tijdens de teelt
verloren zijn gegaan. Ze zijn wel geplant maar niet gerooid.
Bij de teelt op kleigrond was er
geen verschil in aantal 12/op en totaal leverbaar (11/op) per 100 geoogste
clusters tussen de cultivars. Bij de teelt op zandgrond gaf ‘Yellow Flight’
meer 12/op en 11/op dan de referentiecultivars, de cultivars ‘Cor Boersma’,
‘Purple Flag’ en ‘Red Mark’ gaven minder 12/op en 11/op dan de
referentiecultivars.
Het verklisteringsgetal van de
cultivars ‘Agrass White’ (klei), ‘Cor Boersma’ (beide locaties) en ‘Purple
Flag’ (klei) was hoger dan van de referentiecultivars, het gewichtspercentage
van de hoofdbollen was lager dan van de referentiecultivars. Het verklisteringsgetal bij de teelt op zand
van ‘Carmen’, ‘Topparrot’ en ‘Yellow
Flight’ was lager dan van de
referentiecultivars, het gewichtspercentage van de hoofdbollen was hoger.
‘Super Parrot’: derde
jaar De cultivar ‘Super Parrot’ is op zandgrond voor een
derde jaar geteeld. Dit omdat in het eerste jaar de stand zeer slecht was. In
de tabellen staat de opbrengst van ‘Super Parrot’ op zandgrond weergeven in de
jaren 1998/1999 en 1999/2000 ten opzichte van 'Leen van der Mark' en 'Monte
Carlo'. De resultaten van het eerste (slechte) jaar zijn daarin dus niet
meegenomen.Voor de overige gegevens (huidkwaliteit, verklistering etc.) wordt
verwezen naar het verslag van de tweede serie cultivars.
In de tabellen is te zien
dat bij met name zift 10 geplant de opbrengst in relatief clustergewicht en
aantal leverbaar lager was dan van de referentiecultivars. Ook de opbrengst per
RR2 in totaal kilogram plantgoed en aantal leverbaar van ‘Super
Parrot’ was lager dan van de referentiecultivars. De verschillen waren echter
minder groot dan in het eerste teeltjaar.
RESULTATEN BROEIERIJ
De bollen van de maten
11/12 en 12/op zijn afgebroeid in drie perioden. Als er te weinig bollen waren,
is er in twee perioden gebroeid. De inhaaldata waren 22/20 december, 19/17
januari, 16/14 februari (respectievelijk seizoen 1999/2000 en 2000/2001). In tabel 11 staan de koudeweken en de
tijdstippen van afbroei van de cultivars. Het gegeven aantal koudeweken is
gebaseerd op gegevens van Van den Hoek’s Broeiproevenbedrijf en de inzenders.
Omdat in het eerste broeiseizoen het aantal gegeven koudeweken voor sommige
cultivars/ziftmaten een matig resultaat gaf zijn in het tweede seizoen enkele
aanpassingen in het aantal koudeweken doorgevoerd.
De planten zijn gebroeid op kisten en in
veilstadium geoogst. Vervolgens zijn de planten gemeten en gewogen. De gegevens
staan in tabel 12 en 13.
In de tabel staat weergegeven:
-
gewicht =
gemiddeld gewicht per geoogste steel
-
totale lengte
= de lengte van onderkant steel tot bovenkant bloem
-
bladlengte =
lengte van onderkant steel tot bovenkant langste blad
-
pootlengte
-
bloemgrootte =
de lengte van de bloemknop in veilstadium
-
bloem in blad
= aantal centimeter dat de bovenkant bloem korter is dan het langste blad, bij
een negatief getal steekt de bloemknop boven het blad uit
-
percentage
veilbare planten
-
kasdagen =
dagen van inhalen tot einde oogst
- oogstperiode
= aantal dagen waarop geoogst werd
De stelen van de bollen
geteeld op klei waren gemiddeld iets zwaarder dan de stelen van de bollen
geteeld op zand. Van de referentiecultivars gaf ‘Monte Carlo’ zwaarder stelen
dan ‘Leen van der Mark’.
Van ziftmaat 11/12
gebroeid waren de stelen van ‘Blue Diamond’, ‘Purple Flag’ en ‘Topparrot’ lichter dan van ‘Leen van der
Mark’. ‘Carmen’ gaf zwaarder stelen dan 'Monte Carlo'.
Van ziftmaat 12/op
gebroeid gaf geen van de cultivars zwaardere stelen dan 'Monte Carlo'. De
cultivars ‘Purple Flag’, ‘Red Mark’, ‘Topparrot’ en ‘Yellow Flight’ gaven
lichter stelen dan 'Leen van der Mark'.
Er was geen verschil in
pootlengte tussen de stelen afkomstig van klei of zand en tussen de ziftmaten.
De pootlengte van 'Leen van der Mark' en 'Monte Carlo' was goed (19 cm). Alleen
‘Purple Flag’ en “Topparrot’ hadden een vergelijkbare pootlengte, de overige
cultivars hadden een kortere poot. De cultivar ‘Cor Boersma’ gaf een hele korte
poot (12 cm).
De totale lengte van
planten van de bollen afkomstig van zand waren iets korter dan van bollen
afkomstig van klei. Er was geen verschil in lengte tussen zift 11 en 12/op. De
planten van 'Leen van der Mark' waren korter dan van 'Monte Carlo'. Bij zift 11
was alleen ‘Topparrot’ korter dan 'Leen van der Mark', bij zift 12/op waren
‘Red Mark’, ‘Topparrot’ en ‘Yellow Flight’ korter dan 'Leen van der Mark'. Geen
van de cultivars was langer dan 'Monte Carlo'.
Het blad van de planten
van zandbollen was iets korter dan van kleibollen. Het blad van 'Leen van der
Mark' waren korter dan van 'Monte Carlo'. Bij zift 11 was het blad van “carmen
‘ langer dan van 'Monte Carlo', het blad van ‘Topparrot’ was korter dan van
'Leen van der Mark'. Bij zift 12/op was het blad van ‘Agrass White’, ‘Purple Flag’, ‘Red Mark’, ‘Topparrot’ en
‘Yellow Flight’ korter dan van 'Leen van der Mark'. Geen van de cultivars had
langer blad dan 'Monte Carlo'.
Er was geen verschil in
bloemgrootte tussen de verschillende herkomsten van de bollen. De bloemen van
de bollen zift 12/op waren groter dan van zift 11. De bloemgrootte van 'Monte
Carlo' en 'Leen van der Mark' was gelijk. ‘Purple Flag’ en ‘Topparrot’ hadden
grotere bloemen, ‘Agrass White’, ‘Blue Diamond’, ‘Carmen’, Cor Boersma’ en
‘Yellow Flight’ hadden kleinere bloemen dan de referentiecultivars.
De bloemen van zift 12/op
zaten gemiddeld verder in het blad dan van zift 11. ‘Leen van der Mark’ zat
gemiddeld 3,6 cm in het blad, 'Monte Carlo' gemiddeld minder dan 2 cm. De
cultivars ‘Agrass White’, ‘Cor Boersma’, ‘Purple Flag’, ‘Topparrot’ en ‘Yellow
Flight’ zaten minder dan 1 cm in het blad. De overige cultivars zaten meer dan
1 cm in het blad. Geen van de cultivars zat verder in het blad dan ‘Leen van
der Mark’.
Het
percentage veilbaar was gemiddeld 94%. De meeste cultivars zaten daar boven.
Alleen de cultivars ‘Carmen’ (88%), ‘Monte Carlo’ (76%) en ‘Topparrot’ (92%)
zaten daaronder. Bij ‘Carmen’ trad de uitval met name op in het eerste jaar
door kernrot,ook bij ‘Topparrot’ trad veel uitval op door kernrot. Bij ‘Monte Carlo’ werd de uitval veroorzaakt
door holle stelen.
Tussen de bollen afkomstig
van de verschillende locaties was geen verschil in aantal kasdagen. Zift 11
stond gemiddeld 0,7 dag langer in de kas dan zift 12/op. ‘Leen van der Mark’
stond 23 (zift 12/op) tot 24 (zift 11) dagen in de kas, ‘Monte Carlo’ 21 (zift
12/op) tot 22 (zift 11) dagen. Alleen ‘Passionale’ had minder kasdagen van
'Monte Carlo'. ‘Red Mark’ had evenals ‘Leen van der Mark’ een lange kasperiode
in de eerste trek. In de tweede trek hadden ‘Agrass White’, ‘Cor Boersma’, ‘Red
Mark’ en ‘Yellow Flight’ een vrij lange kasperiode. In de derde trek hadden
‘Agrass White’ en ‘Yellow Flight’ wederom een lange kasperiode.
De oogstperiode was
gemiddeld 4 dagen. ‘Red Mark’ had bij beide ziftmaten een vrij lange
oogstperiode (gemiddeld 5,6 dagen), ‘Blue Diamond’ had met name bij zift 11 een
lange oogstperiode (5,9 dagen).
Bloementest Een aantal stelen van de afgebroeide partijen is
naar Bloemenveiling Flora getransporteerd, zodat daar de houdbaarheid kon
worden bepaald. Op de bloemenveiling
zijn de stelen na een transportsimulatie van 4 dagen bij 8º C op de vaas gezet.
Daarna zijn de bloemen beoordeeld en is vastgesteld of de bloemen nog
sierwaarde hadden. Per cultivar zijn 2 tot 6 bossen beoordeeld op houdbaarheid.
De beoordeling was als volgt:
Eenmalig:
·
aanvoerrijpheid
(volgens VBN)
·
doorgroeien
van de nek, na 6 dagen of als de sierwaarde eerder verloren ging op het moment
van afschrijven
·
maximale
bloemgrootte
·
houdbaarheid
·
reden van
afschrijven
Driemaal per week:
·
zwierigheid
(stengelkromming; 1 = zwierig/krom, 10 = recht,)
·
bladpunten (1
= geen, 10 = zeer ernstig)
·
bladkleur (1 =
groen, 10 = geel)
De grondsoort had geen
invloed op de houdbaarheid. In tabel 14
zijn de gegevens dan ook gemiddeld over de grondsoort/herkomst van de bollen.
De ziftmaat van de
gebroeide bollen had effect op de bloemgrootte. Gemiddeld was de bloemgrootte
van zift 12/op iets groter dan van 11/12.
De houdbaarheid was
gemiddeld 6,6 dagen en varieerde van 5,1 dagen (‘Topparrot’) tot 7,3 dagen
(‘Monte Carlo’). Geen van de cultivars was langer houdbaar dan de
referentiecultivar ‘Monte Carlo’. De houdbaarheid van de referentiecultivar
‘Leen van der Mark’ was 6,6 dagen. De cultivars ‘Carmen’, ‘Red Mark’ en
‘Topparrot’ waren iets korter dan 6 dagen houdbaar.
De verschillen in
bloemgrootte tussen de cultivars waren gering. Alleen van de cultivar ‘Blue
Diamond’ was de bloem kleiner dan van de referentiecultivars. ‘Topparrot’ had
een grotere bloem dan de referentiecultivars. Bij de overige cultivars was de
bloemgroootte tussen de 6,5 en 7,4 cm.
Gemiddeld werd een
waardering van 2,5 gegeven voor de bladpunten. Geen van de cultivars had veel
last van bladpunten.
Gemiddeld was het cijfer
voor de steelstand 8,2. De steelstand van de referentiecultivars was 8,8 voor
‘Leen van der Mark’ en ‘Monte Carlo’ kreeg gemiddeld een 7,5. Geen van de
cultivars ging echt hangen op de vaas (cijfer 1 tot 2). Een laag cijfer voor de
steelstand (6,0) kreeg de cultivar ‘Blue Diamond’. Dit werd veroorzaakt door de
zware bloem.
Op de vaas groeiden de
cultivars gemiddeld 7,8 cm door. De cultivars ‘Leen van der Mark’ en ‘Red Mark’
groeiden het meeste door (reps. 13,4 en 12,4 cm). Minder dan 5 cm doorgroei
trad op bij ‘Cor Boersma’ en ‘Topparrot’.
De bladkleur was over het
algemeen goed groen (gemiddeld 1,2). Geen van de cultivars had groener blad dan
‘Leen van der Mark’. Het blad van de cultivar ‘Purple Flag’ kreeg het hoogste
cijfer (2,0) voor bladkleur, maar is ook nog groen.
De meeste cultivars
bloeiden met open bloemen. Alleen bij ‘Agrass White’, ‘Cor Boersma’, ‘Purple
Flag, ‘Passionale’, ‘Yellow Flight’ en ‘Leen van der Mark’ bleven de bloemen
soms dicht.
De meeste cultivars werden
afgeschreven vanwege bloemverdroging. Rui trad vrij weinig op. Bij ‘Topparrot’
trad in 2001 veel bloemsmet op, waardoor de houdbaarheid werd beperkt.
Het weer
In de tabellen is de gemiddelde temperatuur
per maand, de neerslagsom per maand en de hoeveelheid straling per maand
weergegeven van het meetpunt op De Kooy in Den Helder en in Berkhout (nabij
Hoorn).
Het jaar 1998 was zeer nat, zeer warm en aan de
sombere kant. Vooral in de eerste helft van 1998 was het warm. Vooral in
januari, maart, april, juni, september en oktober viel extreem veel neerslag,
alleen februari was een droge maand. De maanden april en oktober waren erg
somber.
Het jaar 1999 was warm en nat. De maanden januari,
februari en maart waren zacht en nat. De maanden mei en juli waren warm, droog en zonnig. De maanden
juni, augustus en december waren extreem nat.
Het jaar 2000 was
uitzonderlijk warm, nat en met de normale hoeveelheid zon. De gemiddelde
temperatuur van juli was beneden normaal, de overige maanden waren warmer dan
normaal. De hoeveelheid zonneschijn was normaal. De maanden mei, oktober en
november waren nat, de maanden juni, juli en augustus waren droog.