GEBRUIKSWAARDEONDERZOEK TULP

Verslag van de derde serie cultivars 1998/1999 en 1999/2000.

 

 

Algemeen

 

In 1996 startte de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) met het Gebruikswaarde-onderzoek Tulp nieuwe stijl. Een commissie bestaande uit onder andere telers, handelaren en veredelaars begeleidt dit onderzoek, dat bestaat uit teeltonderzoek op twee locaties (zand- en kleigrond), broeierijonderzoek en houdbaarheidsonderzoek.

Dit verslag behandelt de resultaten van de derde groep cultivars, die in het onderzoek is opgenomen.

 

Doel van het onderzoek  Doel van het gebruikswaarde-onderzoek is het in kaart brengen van teelt- en broeieigenschappen van nieuwe(re) cultivars.

 

Opzet   In het onderzoek zijn in de derde serie negen cultivars vergeleken met twee referentiecultivars. Dit waren de volgende cultivars: ‘Agrass White’, ‘Blue Diamond’, ‘Carmen’, ‘Cor Boersma’, ‘Passionale’, ‘Purple Flag’, ‘Red Mark’, ‘Topparrot’, ‘Yellow Flight’. De referentiecultivars zijn ‘Leen van der Mark’ en ‘Monte Carlo’.

In de zomer van 1998 is van alle cultivars bolmateriaal van de ziftmaten 5 + 6, 7 + 8, 9 en 10 aangekocht. Dit materiaal is verdeeld in twee porties en opgeplant op de proeflocaties Proefbedrijf De Noord te St. Maartensbrug en Proeftuin Zwaagdijk. Na de oogst in 1999 zijn de leverbare maten 11 en 12/op afgebroeid bij Stichting Van den Hoek’s Broeiproevenbedrijf in ‘t Veld. Het plantgoed is op de teeltlocaties gebleven en in het najaar van 1999 wederom opgeplant. Na de oogst in 2000 is het leverbaar weer naar ‘Van den Hoek’ gegaan om in de winter van 2000/2001 te worden afgebroeid. Na de oogst is een aantal bloemen van elke cultivar naar Bloemenveiling Flora te Rijnsburg gegaan om de houdbaarheid en sierwaarde te bepalen.

Tijdens de teelt en broei zijn normale teeltmaatregelen toegepast.

De bollen zijn in twee herhalingen opgeplant om mogelijke standplaatseffecten uit te sluiten.

Het plantgoed waarmee in 1998 is gestart had in principe de volgende samenstelling:

3,75 kg zift10

3,75 kg zift 9

3,75 kg zift 7 + 8

1,25 kg zift 5 + 6

 

De bollen zijn opgeplant bij de volgende plantdichtheden:

zift 10   120 stuks per m bed

zift 9     140 stuks per m bed

zift 7+8         150 stuks per m bed

zift 5+6 280 stuks per m bed

     

De cultivar ‘Super Parrot’ uit de tweede serie stond in het eerste jaar zeer slecht op Proefbedrijf De Noord. Daarom is deze cultivar op de zandlocatie voor een derde jaar opgeplant en wordt in de tabellen nogmaals vermeld (zie ook verslag tweede serie, dat vorig jaar september is verschenen).

 

De grond op Proefbedrijf De Noord is een zandgrond, de grond op Proeftuin Zwaagdijk is een kleigrond. In de tabel zijn de belangrijkste bodemkundige eigenschappen van de locaties weergegeven. [Tabel 1, zie Exceldocument]

 


Resultaten teelt 

 

Ziekten en afwijkingen te velde   Tijdens het groeiseizoen zijn de door virussen aangetaste planten verwijderd en zijn de symptomen zoveel mogelijk beschreven. Verder is gekeken naar het voorkomen van dwalingen en dieven binnen de partijen. Dwalingen en dieven kwamen vrijwel niet voor.

In vrijwel alle partijen kwam TBV voor. Alleen bij de cultivar ‘Agrass White’ kwamen tien of meer planten voor met TBV in het geteelde materiaal (totaal circa 2 RR2).

Bij de cultivars ‘Cor Boersma’, ‘Passionale’ en ‘Purple Flag’  kwam helsvuur in lichte mate voor op zandgrond. Bij ‘Red Mark’ kwam, evenals bij ‘Leen van der Mark’  koubont voor in het vroege voorjaar en kwamen vuurspetters voor op het blad. Dit bleef beperkt tot spetters en werden door de chemische bestrijding geen plekken. Bij ‘Topparrot’  kwamen in het natte voorjaar van 1999 bloempokken voor op de bloemen. Bij ‘Blue Diamond’ gingen de zware bloemknoppen hangen toen kort voor koppen werd beregend.

 

Vroegheid   Alle bloemen zijn gekopt bij volle bloei en de bollen zijn gerooid als de hoofdbol een bruin wangetje kreeg. In tabel 2 [Zie excel-document] zijn bloei- en rooidatum van de cultivars weergegeven ten opzichte van de referentiecultivar ‘Leen van der Mark’. De onderlinge afrijpingsverschillen en dus het rooitijdstip van cultivars ten opzichte van elkaar kan van jaar tot jaar echter nogal variëren. De verschillen in rooitijdstip waren in het algemeen groter dan de verschillen in bloeitijdstip.

In 1999 bloeide geen van de cultivars eerder dan ‘Leen van der Mark’, in 2000 bloeiden ‘Passionale’, ‘Purple Flag’ en ‘Topparrot’  en ‘Monte Carlo’ iets vroeger dan ‘Leen van der Mark’.  De cultivars ‘Cor Boersma’ en ‘Red Mark’ bloeiden soms enkele dagen later dan ‘Leen van der Mark’. Echt late cultivars waren ‘Agrass White’ en ‘Yellow Flight’.

In 1999 werd geen van de cultivars veel vroeger gerooid dan ‘Leen van der Mark’, in 2000 werden ‘Passionale’, ‘Purple Flag’ en ‘Red Mark’ iets vroeger gerooid dan ‘Leen van der Mark’. De overige cultivars werden later gerooid dan ‘Leen van der Mark’,  ‘Agrass White’ en ‘Yellow Flight’ waren extreem laat ten opzichte van deze cultivar.

 

Opbrengst   De opbrengst en de verklistering van de ziftmaten 9 en 10 is nauwkeurig vastgesteld en is in de tabellen 4, 5 en 7

 weergegeven. De gegevens van de maten zift 9 + 10 geven een goed beeld van de opbrengst van de gehele partij. In tabel 6 is de opbrengst per RR2 weergegeven van alle opgeplante maten.

Blauwgroeien kwam in beperkte mate voor de teelt op zand bij ‘Cor Boersma’ en ‘Passionale’. Penicillium kwam in enkele bollen voor bij ‘Cor Boersma’ , ‘Purple Flag’,  ‘Carmen’ en ‘Passionale’.

Het leverbaar is circa tien dagen na oogst beoordeeld op zuur.  Naast de zuurwaarnemingen tijdens de teelt is ook een zuurtoets uitgevoerd op het Testcentrum voor Siergewassen te Hillegom volgens een vast protocol. In tabel 3 staan de uitkomsten van de zuurtoets weergegeven (na rooien uit  Fusarium besmette grond). Hierbij moet worden opgemerkt dat bij de zuurtoets de ziektedruk zeer hoog is en veel hoger is dan in een normale praktijksituatie. Grofweg kan bij de zuurtoets worden gesteld dat een percentage gezond van 90% en hoger wil zeggen dat de cultivar in de praktijk weinig zuurrisico kent. Een percentage tussen 10 en 90% kent in de praktijk een gemiddeld zuurrisico en lager dan 10% kent in de praktijk een hoog zuurrisico. Combinatie van de teeltgegevens en de toets van het testcentrum geven gezamenlijk een indicatie van de zuurgevoeligheid van de betreffende cultivar. De gegevens kunnen niet als absolute waarden worden gehanteerd omdat het optreden van zuur in de teelt van veel factoren afhankelijk is.

In het leverbaar kwam weinig zuur voor. Alleen bij teelt op klei kwam bij ‘Topparrot’ gemiddeld over beide jaren 1,1% zuur voor.

 

Clustergewicht en verklisteringsgetal   De opbrengst van de ziftmaten 9 en 10 opgeplant staat weergegeven in de tabellen 4, 5, 7 en 8. Deze cijfers zijn statistisch verwerkt en zijn een goede vergelijking tussen de cultivars. De opbrengsten per RR2 zijn weergegeven in tabel 6 en geven de telers een indicatie van de opbrengst in een praktijksituatie. Doordat in het eerste jaar een vaste verhouding in de maten is gekozen, kan de opbrengst van de cultivars in de praktijk wel iets afwijken. De samenstelling van een praktijkpartij zal in sommige gevallen afwijken van de voor het onderzoek als standaard gekozen plantgoedsamenstelling. Daarnaast is de opbrengst berekend vanuit een klein oppervlak en de ervaring leert dat de opbrengsten veelal dan relatief hoog zijn.

De opbrengst wordt bepaald door het gemiddeld clustergewicht (gewicht in gram per geoogste cluster) en het percentage 11/12 en 12/op. Het percentage 11/12 en 12/op is bepaald ten opzichte van het aantal geoogste clusters. Dit staat weergegeven in tabel 4 en 5. De verklistering wordt weergegeven door het verklisteringsgetal en het gewichtpercentage hoofdbollen. Het verklisterings­getal is het gemiddeld aantal klisters per hoofdbol. Het gewichtpercentage hoofdbollen is het gewicht van de hoofdbollen in percentage van het totaal geoogst gewicht. Extreme verklistering kwam bij geen van de cultivars voor. De verkliste­ring staat weergegeven in tabel 7. Verder staan in tabel 8 de huidkwaliteit en het percentage uitval weergegeven. De uitval te velde betreft de bollen die tijdens de teelt verloren zijn gegaan. Ze zijn wel geplant maar niet gerooid.

 

Opbrengstverschillen    Ten opzichte van de referentiecultivars gaven bij de teelt op kleigrond de cultivars ‘Agrass White’, ‘Carmen’ en ‘Cor Boersma’ een hoger clustergewicht. Bij de teelt op zand gaf alleen de cultivar ‘Cor Boersma’ een hoger clustergewicht dan de referentiecultivars. Geen van de cultivars gaf een lagere opbrengst dan de referentiecultivars.

Bij de teelt op kleigrond was er geen verschil in aantal 12/op en totaal leverbaar (11/op) per 100 geoogste clusters tussen de cultivars. Bij de teelt op zandgrond gaf ‘Yellow Flight’ meer 12/op en 11/op dan de referentiecultivars, de cultivars ‘Cor Boersma’, ‘Purple Flag’ en ‘Red Mark’ gaven minder 12/op en 11/op dan de referentiecultivars.

 

Verklistering en hoeveelheid plantgoed    De hoeveelheid plantgoed in kilogrammen per geoogste cluster van de cultivars ‘Agrass White’ en ‘Cor Boersma’ was hoger dan van de referentiecultivars bij beide maten en op beide locaties. Bij ‘Blue Diamond’ en ‘Purple Flag’ was de hoeveelheid plantgoed van de geplante maat 10/11 hoger. Weinig plantgoed per cluster werd geoogst bij de cultivar ‘Carmen’ (beide plantmaten, beide locaties). Van plantmaat 9 werd bij ‘Yellow Flight’ weinig plantgoed geoogst, van plantmaat 10 bij ‘Topparrot’.

Het verklisteringsgetal van de cultivars ‘Agrass White’ (klei), ‘Cor Boersma’ (beide locaties) en ‘Purple Flag’ (klei) was hoger dan van de referentiecultivars, het gewichtspercentage van de hoofdbollen was lager dan van de referentiecultivars.  Het verklisteringsgetal bij de teelt op zand van ‘Carmen’, ‘Topparrot’  en ‘Yellow Flight’  was lager dan van de referentiecultivars, het gewichtspercentage van de hoofdbollen was hoger.

 

Uitval en huidkwaliteit   Tijdens de bewaring trad weinig uitval op, alleen bij ‘Topparrot’ trad 1,5% uitval op. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door zuur. Te velde trad gemiddeld 7% uitval op. Alleen bij ‘Carmen’ was het percentage uitval betrouwbaar hoger dan bij de andere cultivars (18%). De huidkwaliteit was over het algemeen normaal tot goed. Alleen van de cultivars ‘Carmen’ en ‘Cor Boersma’ was de huidkwaliteit soms onvoldoende.

 

[Kader + tabel 9 en 10]

‘Super Parrot’: derde jaar     De cultivar ‘Super Parrot’ is op zandgrond voor een derde jaar geteeld. Dit omdat in het eerste jaar de stand zeer slecht was. In de tabellen staat de opbrengst van ‘Super Parrot’ op zandgrond weergeven in de jaren 1998/1999 en 1999/2000 ten opzichte van 'Leen van der Mark' en 'Monte Carlo'. De resultaten van het eerste (slechte) jaar zijn daarin dus niet meegenomen.Voor de overige gegevens (huidkwaliteit, verklistering etc.) wordt verwezen naar het verslag van de tweede serie cultivars.

In de tabellen is te zien dat bij met name zift 10 geplant de opbrengst in relatief clustergewicht en aantal leverbaar lager was dan van de referentiecultivars. Ook de opbrengst per RR2 in totaal kilogram plantgoed en aantal leverbaar van ‘Super Parrot’ was lager dan van de referentiecultivars. De verschillen waren echter minder groot dan in het eerste teeltjaar.

 


RESULTATEN BROEIERIJ

 

De bollen van de maten 11/12 en 12/op zijn afgebroeid in drie perioden. Als er te weinig bollen waren, is er in twee perioden gebroeid. De inhaaldata waren 22/20 december, 19/17 januari, 16/14 februari (respectievelijk seizoen 1999/2000 en 2000/2001). In tabel 11 staan de koudeweken en de tijdstippen van afbroei van de cultivars. Het gegeven aantal koudeweken is gebaseerd op gegevens van Van den Hoek’s Broeiproevenbedrijf en de inzenders. Omdat in het eerste broeiseizoen het aantal gegeven koudeweken voor sommige cultivars/ziftmaten een matig resultaat gaf zijn in het tweede seizoen enkele aanpassingen in het aantal koudeweken doorgevoerd.

De planten zijn gebroeid op kisten en in veilstadium geoogst. Vervolgens zijn de planten gemeten en gewogen. De gegevens staan in tabel 12 en 13.

In de tabel staat weergegeven:

-        gewicht = gemiddeld gewicht per geoogste steel

-        totale lengte = de lengte van onderkant steel tot bovenkant bloem

-        bladlengte = lengte van onderkant steel tot bovenkant langste blad

-        pootlengte

-        bloemgrootte = de lengte van de bloemknop in veilstadium

-        bloem in blad = aantal centimeter dat de bovenkant bloem korter is dan het langste blad, bij een negatief getal steekt de bloemknop boven het blad uit

-        percentage veilbare planten

-        kasdagen = dagen van inhalen tot einde oogst

-  oogstperiode = aantal dagen waarop geoogst werd

 

De stelen van de bollen geteeld op klei waren gemiddeld iets zwaarder dan de stelen van de bollen geteeld op zand. Van de referentiecultivars gaf ‘Monte Carlo’ zwaarder stelen dan ‘Leen van der Mark’.

Van ziftmaat 11/12 gebroeid waren de stelen van ‘Blue Diamond’, ‘Purple Flag’ en  ‘Topparrot’ lichter dan van ‘Leen van der Mark’. ‘Carmen’ gaf zwaarder stelen dan 'Monte Carlo'.

Van ziftmaat 12/op gebroeid gaf geen van de cultivars zwaardere stelen dan 'Monte Carlo'. De cultivars ‘Purple Flag’, ‘Red Mark’, ‘Topparrot’ en ‘Yellow Flight’ gaven lichter stelen dan 'Leen van der Mark'.

Er was geen verschil in pootlengte tussen de stelen afkomstig van klei of zand en tussen de ziftmaten. De pootlengte van 'Leen van der Mark' en 'Monte Carlo' was goed (19 cm). Alleen ‘Purple Flag’ en “Topparrot’ hadden een vergelijkbare pootlengte, de overige cultivars hadden een kortere poot. De cultivar ‘Cor Boersma’ gaf een hele korte poot (12 cm).

De totale lengte van planten van de bollen afkomstig van zand waren iets korter dan van bollen afkomstig van klei. Er was geen verschil in lengte tussen zift 11 en 12/op. De planten van 'Leen van der Mark' waren korter dan van 'Monte Carlo'. Bij zift 11 was alleen ‘Topparrot’ korter dan 'Leen van der Mark', bij zift 12/op waren ‘Red Mark’, ‘Topparrot’ en ‘Yellow Flight’ korter dan 'Leen van der Mark'. Geen van de cultivars was langer dan 'Monte Carlo'.

Het blad van de planten van zandbollen was iets korter dan van kleibollen. Het blad van 'Leen van der Mark' waren korter dan van 'Monte Carlo'. Bij zift 11 was het blad van “carmen ‘ langer dan van 'Monte Carlo', het blad van ‘Topparrot’ was korter dan van 'Leen van der Mark'. Bij zift 12/op was het blad van ‘Agrass White’,  ‘Purple Flag’, ‘Red Mark’, ‘Topparrot’ en ‘Yellow Flight’ korter dan van 'Leen van der Mark'. Geen van de cultivars had langer blad dan 'Monte Carlo'.

 

Er was geen verschil in bloemgrootte tussen de verschillende herkomsten van de bollen. De bloemen van de bollen zift 12/op waren groter dan van zift 11. De bloemgrootte van 'Monte Carlo' en 'Leen van der Mark' was gelijk. ‘Purple Flag’ en ‘Topparrot’ hadden grotere bloemen, ‘Agrass White’, ‘Blue Diamond’, ‘Carmen’, Cor Boersma’ en ‘Yellow Flight’ hadden kleinere bloemen dan de referentiecultivars.

De bloemen van zift 12/op zaten gemiddeld verder in het blad dan van zift 11. ‘Leen van der Mark’ zat gemiddeld 3,6 cm in het blad, 'Monte Carlo' gemiddeld minder dan 2 cm. De cultivars ‘Agrass White’, ‘Cor Boersma’, ‘Purple Flag’, ‘Topparrot’ en ‘Yellow Flight’ zaten minder dan 1 cm in het blad. De overige cultivars zaten meer dan 1 cm in het blad. Geen van de cultivars zat verder in het blad dan ‘Leen van der Mark’.

Het percentage veilbaar was gemiddeld 94%. De meeste cultivars zaten daar boven. Alleen de cultivars ‘Carmen’ (88%), ‘Monte Carlo’ (76%) en ‘Topparrot’ (92%) zaten daaronder. Bij ‘Carmen’ trad de uitval met name op in het eerste jaar door kernrot,ook bij ‘Topparrot’ trad veel uitval op door kernrot.  Bij ‘Monte Carlo’ werd de uitval veroorzaakt door holle stelen.

 

Tussen de bollen afkomstig van de verschillende locaties was geen verschil in aantal kasdagen. Zift 11 stond gemiddeld 0,7 dag langer in de kas dan zift 12/op. ‘Leen van der Mark’ stond 23 (zift 12/op) tot 24 (zift 11) dagen in de kas, ‘Monte Carlo’ 21 (zift 12/op) tot 22 (zift 11) dagen. Alleen ‘Passionale’ had minder kasdagen van 'Monte Carlo'. ‘Red Mark’ had evenals ‘Leen van der Mark’ een lange kasperiode in de eerste trek. In de tweede trek hadden ‘Agrass White’, ‘Cor Boersma’, ‘Red Mark’ en ‘Yellow Flight’ een vrij lange kasperiode. In de derde trek hadden ‘Agrass White’ en ‘Yellow Flight’ wederom een lange kasperiode.

De oogstperiode was gemiddeld 4 dagen. ‘Red Mark’ had bij beide ziftmaten een vrij lange oogstperiode (gemiddeld 5,6 dagen), ‘Blue Diamond’ had met name bij zift 11 een lange oogstperiode (5,9 dagen).

 

 


HOUDBAARHEID

 

Bloementest  Een aantal stelen van de afgebroeide partijen is naar Bloemenveiling Flora getransporteerd, zodat daar de houdbaarheid kon worden  bepaald. Op de bloemenveiling zijn de stelen na een transportsimulatie van 4 dagen bij 8º C op de vaas gezet. Daarna zijn de bloemen beoordeeld en is vastgesteld of de bloemen nog sierwaarde hadden. Per cultivar zijn 2 tot 6 bossen beoordeeld op houdbaarheid. 

 

De beoordeling was als volgt:

Eenmalig:

·       aanvoerrijpheid (volgens VBN)

·       doorgroeien van de nek, na 6 dagen of als de sierwaarde eerder verloren ging op het moment van afschrijven

·       maximale bloemgrootte

·       houdbaarheid

·       reden van afschrijven

 

Driemaal per week:

·       zwierigheid (stengelkromming; 1 = zwierig/krom, 10 = recht,)

·       bladpunten (1 = geen, 10 = zeer ernstig)

·       bladkleur (1 = groen, 10 = geel)

 

De grondsoort had geen invloed op de houdbaarheid. In tabel 14 zijn de gegevens dan ook gemiddeld over de grondsoort/herkomst van de bollen.

De ziftmaat van de gebroeide bollen had effect op de bloemgrootte. Gemiddeld was de bloemgrootte van zift 12/op iets groter dan van 11/12.

 

De houdbaarheid was gemiddeld 6,6 dagen en varieerde van 5,1 dagen (‘Topparrot’) tot 7,3 dagen (‘Monte Carlo’). Geen van de cultivars was langer houdbaar dan de referentiecultivar ‘Monte Carlo’. De houdbaarheid van de referentiecultivar ‘Leen van der Mark’ was 6,6 dagen. De cultivars ‘Carmen’, ‘Red Mark’ en ‘Topparrot’ waren iets korter dan 6 dagen houdbaar.

 

De verschillen in bloemgrootte tussen de cultivars waren gering. Alleen van de cultivar ‘Blue Diamond’ was de bloem kleiner dan van de referentiecultivars. ‘Topparrot’ had een grotere bloem dan de referentiecultivars. Bij de overige cultivars was de bloemgroootte tussen de 6,5 en 7,4 cm.

 

Gemiddeld werd een waardering van 2,5 gegeven voor de bladpunten. Geen van de cultivars had veel last van bladpunten.

 

Gemiddeld was het cijfer voor de steelstand 8,2. De steelstand van de referentiecultivars was 8,8 voor ‘Leen van der Mark’ en ‘Monte Carlo’ kreeg gemiddeld een 7,5. Geen van de cultivars ging echt hangen op de vaas (cijfer 1 tot 2). Een laag cijfer voor de steelstand (6,0) kreeg de cultivar ‘Blue Diamond’. Dit werd veroorzaakt door de zware bloem. 

 

Op de vaas groeiden de cultivars gemiddeld 7,8 cm door. De cultivars ‘Leen van der Mark’ en ‘Red Mark’ groeiden het meeste door (reps. 13,4 en 12,4 cm). Minder dan 5 cm doorgroei trad op bij ‘Cor Boersma’ en ‘Topparrot’.

 

De bladkleur was over het algemeen goed groen (gemiddeld 1,2). Geen van de cultivars had groener blad dan ‘Leen van der Mark’. Het blad van de cultivar ‘Purple Flag’ kreeg het hoogste cijfer (2,0) voor bladkleur, maar is ook nog groen.

 

De meeste cultivars bloeiden met open bloemen. Alleen bij ‘Agrass White’, ‘Cor Boersma’, ‘Purple Flag, ‘Passionale’, ‘Yellow Flight’ en ‘Leen van der Mark’ bleven de bloemen soms dicht.

De meeste cultivars werden afgeschreven vanwege bloemverdroging. Rui trad vrij weinig op. Bij ‘Topparrot’ trad in 2001 veel bloemsmet op, waardoor de houdbaarheid werd beperkt.


Het weer

 

In de tabellen is de gemiddelde temperatuur per maand, de neerslagsom per maand en de hoeveelheid straling per maand weergegeven van het meetpunt op De Kooy in Den Helder en in Berkhout (nabij Hoorn).

 

Het jaar 1998 was zeer nat, zeer warm en aan de sombere kant. Vooral in de eerste helft van 1998 was het warm. Vooral in januari, maart, april, juni, september en oktober viel extreem veel neerslag, alleen februari was een droge maand. De maanden april en oktober waren erg somber.

 

Het jaar 1999 was warm en nat. De maanden januari, februari en maart waren zacht en nat. De maanden mei en  juli waren warm, droog en zonnig. De maanden juni, augustus en december waren extreem nat.

 

Het jaar 2000 was uitzonderlijk warm, nat en met de normale hoeveelheid zon. De gemiddelde temperatuur van juli was beneden normaal, de overige maanden waren warmer dan normaal. De hoeveelheid zonneschijn was normaal. De maanden mei, oktober en november waren nat, de maanden juni, juli en augustus waren droog.